Uitspraak
handelende onder de naam [appellant],
[appellant],
AKT,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Met betrekking tot de eiswijziging in hoger beroep
Krachtens artikel 130 jo. 353 lid 1 Rv is [appellant] bevoegd de grondslag van zijn eis in hoger beroep te wijzigen. Nu AKT hiertegen geen bezwaar heeft gemaakt, en het hof ook ambtshalve geen strijd met de beginselen van een goede procesorde aanwezig acht, zal het hof recht doen op de aldus gewijzigde eis.
De feiten
2009] hebben partijen een zevental overeenkomsten gesloten op grond waarvan [appellant] voor AKT ten behoeve van bovengenoemde zeven projecten als werkzaamheden zou uitvoeren: directievoering, deelnemen aan bouwvergaderingen, voeren van overleg met bevoegde instanties, kwaliteitszorg, houden van vooroplevering en houden van eindoplevering. Per project zijn partijen een vast bedrag als vergoeding voor de door
"1. Betaling dient te geschieden binnen 30 dagen na de factuurdatum, op een door Noé aan te geven wijze in de valuta waarin is gefactureerd.2. Na het verstrijken van 30 dagen na de factuurdatum is de opdrachtgever in verzuim; de opdrachtgever is vanaf dat moment in verzuim en is rente verschuldigd van 1% per maand over het opeisbare bedrag, tenzij de wettelijke rente hoger is in wel geval de wettelijke rente geldt(…)5. Indien de opdrachtgever met betrekking tot betaling in gebreke blijft, is Noé gerechtigd de werkzaamheden op te schorten totdat opdrachtgever aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan.6. Indien het opschorten, zoals benoemd in lid 5, langer duurt dan 30 dagen is Noé gerechtigd de werkzaamheden te beëindigen. Hierbij blijft voor Noé onverminderd het recht om de resterende aanneemsom per direct in rekening te brengen."
5.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
€ 214,31
1. aan [appellant] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van
1. het verstekvonnis d.d. 5 januari 2011 venietigd, voor zover AKT daarin is veroordeeld tot betaling van € 800,00 ter zake van buitengerechtelijke kosten,
5. [appellant] veroordeeld om aan AKT te betalen een bedrag van € 800,00,
6.De beoordeling van de grieven
Dwaling?
Primairstelt zij dat zowel zij als [appellant] er bij het sluiten van de overeenkomsten in juli 2010 van uitging dat de door [appellant] vervaardigde ontwerpen en bestekken goed waren.
Subsidiairstelt zij dat indien [appellant] wist van de fouten in zijn ontwerpen en bestekken, hij AKT daarover had moeten inlichten. AKT stelt dat indien zij van deze fouten op de hoogte zou zijn geweest, zij de overeenkomsten van juli 2010 niet zou hebben gesloten. In haar akte licht zij haar dwaling nader toe: het gaat om dwaling omtrent de kwaliteiten van de persoon [appellant].
AKT stelt dat de fouten die in de uitvoeringsfase aan het licht zijn gekomen, en waarin de dwaling gelegen is, zich onder meer in de volgende projecten bevinden:
- Het 'Marionettentheater';
- Gezondheidspark Hengelo, omvattende vijf woongebouwen, een therapiegebouw, een onderwijsgebouw en een centraal kantoor;
- 'De Goede Woning Rijssen';
- 'Onderwijsgebouw Oude Pekela'.
De stelling van AKT dat [appellant] in de ontwerp- en bestekfase fouten heeft gemaakt, vormt naar het oordeel van het hof geen toereikende onderbouwing van haar dwalingsberoep. AKT heeft niet dan wel onvoldoende onderbouwd dat sprake is van één van de in lid 1 van artikel 6:228 BW bedoelde dwalingsgronden. Het hof voegt hieraan toe dat AKT in ieder geval niet heeft onderbouwd dat [appellant] had behoren te begrijpen dat AKT, indien zij van deze fouten op de hoogte zou zijn geweest, de opdrachten tot begeleiding van de installatie niet aan [appellant] zou hebben toevertrouwd. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat, zoals AKT zelf stelt, [appellant] deze gebreken tijdens de uitvoering van het project had kunnen signaleren en - voor zover nog mogelijk - corrigeren.
Tekortkoming?
Het 'Marionettentheater'
- de roosterselectie is conform het bestek 100% voor rekening van de installateur; het type rooster is correct, alleen de maatvoering is incorrect; dit is tijdens de eerste oplevering niet geconstateerd, aangezien de installatie nog niet in bedrijf gesteld kon worden;
- de selectie van de leidingdiameter is de verantwoordelijkheid van de installateur, zoals in het bestek staat omschreven;
- de gebruikte WTW units zijn voorzien van een complete interne regeling, waarop uitsluitend de cv ketel sturing, de ruimteregelaar en de CO2 opnemer regeltechnisch aangesloten hoefden te worden; van berekenen is geen sprake geweest; [appellant] is niet verantwoordelijk geweest voor de selectie van de units.
Het aansprakelijk stellen van Unica was dan ook geheel conform het bestek, er is namelijk geen goed werkende installatie afgeleverd, aldus [appellant].
"(…)inregelen wtw unitswerkschakelaarsDB meting na callibratie".
Gezondheidspark Hengelo
alle gebouwenvan dit project sprake is van aanhoudende klachten ten aanzien van de werking van het verwarmings- en luchtbehandelingssysteem. De luchtbehandelingskast zou een te kleine capaciteit hebben en de kanalen zouden te kleine afmetingen hebben (zie het e-mailbericht van de installateur, [installatiebedrijf], d.d. 16 juni 2010). Daargelaten of inderdaad sprake is van de gestelde gebreken, gaat het hier om eventuele fouten van [appellant] in de ontwerp- en bestekfase. Zoals hiervoor overwogen, spelen deze in casu slechts een rol voor zover zij in de uitvoeringsfase door [appellant] gesignaleerd en gecorrigeerd hadden kunnen en moeten worden. Dit laatste is gesteld noch gebleken.
het onderwijsgebouw en therapiegebouwstelt AKT dat door een wijziging van levering van warmte en koude door Warmtenet Hengelo tevens een wijziging was opgetreden in temperaturen van het warm- en koelmedium. Dit was in juni 2010 reeds bekend en deze gewijzigde gegevens zouden door [appellant] aan de betreffende installateur moeten worden verstrekt, hetgeen niet is gebeurd.
vijf woongebouwenabusievelijk 73 koudwaterkranen had vermeld in plaats van 73 mengkranen. In de uitvoeringsfase heeft [appellant] dit evenmin opgemerkt op de werktekeningen van de installateur. Als gevolg hiervan is meerwerk noodzakelijk geworden (verschil tussen bestek en bestektekeningen), aldus [appellant].
Nu [appellant] de door AKT gestelde tekortkoming in de uitvoeringsfase als zodanig niet ontkent, staat deze tekortkoming tussen partijen vast. Het hof begrijpt het verweer van [appellant] dat dit "nergens over gaat" als een beroep op het slot van artikel 6:265 lid 1 BW. Dit beroep slaagt. De tekortkoming is van dusdanig geringe betekenis, mede gelet op de stelling van AKT dat zij hierdoor slechts een - niet nader gespecificeerde - "besparing" misloopt, dat deze de (gedeeltelijke) ontbinding van de onderhavige overeenkomst niet rechtvaardigt. Nu AKT geen schadevergoeding vordert ter zake van deze tekortkoming, gaat het hof hier verder aan voorbij.
Onderwijsgebouw Pekela
Nu AKT zelf stelt dat deze fouten niet bij de opdrachtgever aan het licht zijn gekomen, en dat het bij de hiervoor genoemde constateringen is gebleven, kan het hof hieraan voorbijgaan.
De Goede Woning Rijssen
Conclusie in het incidenteel appel
In het principaal appel
De sommatiebrief van 5 oktober 2010 (zie hiervoor onder 4.2.6) heeft betrekking op het op dat moment in hoofdsom verschuldigde bedrag ad € 6.887,23. Uit de brief van AKT aan Flanderijn Bouwman d.d. 17 december 2010 leidt het hof af dat dit bedrag de volgende facturen betreft:
- factuur d.d. 26 juli 2010 (nummer: 201007212) € 1.740,28
- factuur d.d. 23 augustus 2010 (nummer: 201008219) € 2.949.56
- factuur d.d. 30 augustus 2010 (nummer: 201008226) € 2.197,39
Totaal: € 6.887,23.
Uit artikel 13 lid 1 van de AV volgt dat de vervaldata van deze facturen respectievelijk 25 augustus 2010, 22 september 2010 en 29 september 2010 zijn. Vanaf deze data was [appellant] op grond van lid 5 van dit artikel gerechtigd zijn werkzaamheden op te schorten. Hieraan heeft hij gevolg gegeven met genoemde brief van 5 oktober 2010. Ervan uitgaande dat [appellant] zijn werkzaamheden per 6 oktober 2010 heeft opgeschort, was op 14 oktober 2010, de datum van de facturen ter zake van de resterende aanneemsom, de door het zesde lid van dit artikel genoemde termijn van 30 dagen nog niet verstreken. Ingevolge zijn eigen AV was [appellant] derhalve op 14 oktober 2010 nog niet gerechtigd zijn werkzaamheden te beëindigen.
gerechtigdwas tot opschorting van zijn werkzaamheden, geldt alleen ten aanzien van de factuur van 26 juli 2010 dat op 14 oktober 2010 een termijn van 30 dagen sinds de datum van gerechtigdheid tot opschorting, 25 augustus 2010, was verstreken. Gelet op het geringe bedrag van deze factuur, € 1.740,28, is het hof van oordeel dat beëindiging van de werkzaamheden per 14 oktober 2010 vanwege het niet betalen van deze factuur naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. Hierop is door AKT een beroep gedaan (memorie van antwoord tevens houdende incidenteel appel, blz. 4).
De conclusie in het principaal appel
Het hof zal AKT als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het incidenteel appel veroordelen.