ECLI:NL:GHARL:2013:7586

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 oktober 2013
Publicatiedatum
11 oktober 2013
Zaaknummer
CR 200.068.896-01 10-10-2013
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap en geslachtsnaamwijziging na overlijden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 oktober 2013 uitspraak gedaan over het verzoek van een vrouw om gerechtelijk vast te stellen dat haar overleden vader haar biologische en juridische vader is. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.F. de Vries, heeft verzocht om haar geslachtsnaam te wijzigen naar die van haar vader. De zaak was eerder behandeld in een tussenbeschikking op 11 december 2012, waarin een deskundigenonderzoek werd bevolen. Dit onderzoek, uitgevoerd door het Forensisch Laboratorium voor DNA onderzoek, bevestigde met een waarschijnlijkheid van meer dan 99,99999% dat de overleden man de biologische vader van de vrouw is. De broers en zus van de overleden vader hebben hun verweer ingetrokken en zich neergelegd bij het verzoek van de vrouw.

Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw, geboren in 1966, de geslachtsnaam van haar vader zal dragen. De beslissing houdt ook in dat de kosten van het deskundigenonderzoek, ter hoogte van € 1.452,-, voor rekening van de vrouw komen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd, met uitzondering van de veroordeling in de kosten van de deskundige. De griffier zal een afschrift van de uitspraak naar de ambtenaar van de burgerlijke stand sturen, zodat deze kan worden toegevoegd aan de akten van de burgerlijke stand. De uitspraak is gedaan in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking d.d. 10 oktober 2013
Zaaknummer 200.068.896
HET GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Locatie Leeuwarden
Beschikkingin de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna te noemen:
de vrouw,
advocaat mr. M.F. de Vries,
kantoorhoudende te Dokkum,
tegen

1.[geïntimeerde 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats],
3.
[geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerden,
hierna gezamenlijk te noemen:
broers en zus van [de (biologische / juridische) vader],
advocaat mr. B.A.T. Brouwer,
kantoorhoudende te Apeldoorn
Belanghebbenden:

1.wijlen [de (biologische / juridische) vader],

laatstelijk wonende te [woonplaats],
hierna te noemen:
[de (biologische / juridische) vader];
de erven van
2.
[belanghebbende 2],
laatstelijk wonende te [woonplaats],
overleden zus van [de (biologische / juridische) vader];
de erven van
3.
[belanghebbende 3],
laatstelijk wonende te onbekend,
overleden zus van Reker;
de erven van
4.
[belanghebbende 4],
laatstelijk wonende te onbekend,
overleden broer van [de (biologische / juridische) vader];

5.[belanghebbende 5],

wonende op een onbekend adres,
zus van [de (biologische / juridische) vader].
De inhoud van de tussenbeschikking van 11 december 2012 wordt hierbij overgenomen.
Het verdere procesverloop
Na de tussenbeschikking zijn bij het hof ingekomen een brief van 8 juli 2013 van de deskundige met daarbij twee geautoriseerde originele exemplaren van het rapport van dezelfde datum, een brief van 30 juli 2013 van mr. Brouwer, ingediend met het voorgeschreven journaalbericht, en een brief van 31 juli 2013 van mr. De Vries, eveneens ingediend met het voorgeschreven journaalbericht.
Gelet op de inhoud van laatstgenoemde brieven is de zaak zonder nadere mondelinge behandeling afgedaan.
Ingevolge het bepaalde in artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (Staatsblad 2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak thans uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.
De verdere beoordeling
1. In onderhavige zaak ligt aan het hof voor het (door de rechtbank afgewezen) verzoek van de vrouw om gerechtelijk vast te stellen dat [de (biologische / juridische) vader] haar biologische en (alsdan) haar juridische vader is en, in dat geval, haar huidige geslachtsnaam [appellante] te wijzigen in [de (biologische / juridische) vader].
2. In de tussenbeschikking van 11 december 2012 heeft het hof, kort gezegd, een deskundigenonderzoek bevolen, te weten een kernmerkenonderzoek door middel van DNA, om de vraag te kunnen beantwoorden of [de (biologische / juridische) vader] de biologische vader is van de vrouw. Het Forensisch Laboratorium voor DNA onderzoek (FLDO) verbonden aan het Universitair Medisch Centrum te Leiden is daartoe tot deskundige benoemd. Het rapport van deze deskundige van 8 juli 2013 is het hof bij brief van diezelfde datum toegezonden.
3. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld te reageren op de inhoud van het deskundigenbericht en heeft hun, gelet op de inhoud van daarvan, verzocht aan te geven of zij kunnen instemmen met een schriftelijke afdoening van de zaak.
4. Bij brief van 30 juli 2013, ingediend met het voorgeschreven journaalbericht, hebben de broers en zus van [de (biologische / juridische) vader] het hof bericht dat zij, gezien de uitkomsten van het deskundigenonderzoek, hun verweer niet langer handhaven, zich neerleggen bij het verzoek van de vrouw en zich refereren aan het oordeel van het hof. Bij brief van 31 juli 2013, ingediend met het voorgeschreven journaalbericht, heeft de vrouw laten weten in te stemmen met een schriftelijke afdoening.
de vaststelling van het vaderschap
5. Gezien de uitkomsten van het deskundigenonderzoek is [de (biologische / juridische) vader] met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van meer dan 99,99999 % de biologische vader van de vrouw. Mede gelet op de door de vrouw in de stukken en ter zitting geschetste relatie die tussen haar moeder en [de (biologische / juridische) vader] heeft bestaan, staat hiermee voor het hof ook vast dat [de (biologische / juridische) vader] de verwekker is geweest van de vrouw. Nu overige bezwaren als bedoeld in artikel 1:207 lid 1 BW niet zijn gesteld of gebleken, staat naar het oordeel van het hof niets in de weg aan toewijzing van het inleidend verzoek van de vrouw. Het hof zal alsnog gerechtelijk vaststellen dat [de (biologische / juridische) vader], geboren [in 1934] en overleden [in 2004], de juridische vader is van [appellante], geboren [in 1966].
de keuze voor de geslachtsnaam
6. De gerechtelijke vaststelling van het vaderschap doet een familierechtelijke betrekking tussen de vrouw en haar vader [de (biologische / juridische) vader] ontstaan. Artikel 1:5 lid 7 BW brengt dan mee dat de vrouw, die ouder dan zestien jaar is, ten overstaan van de rechter kan verklaren of zij de geslachtsnaam van de moeder of de vader zal hebben. Door haar verzoek om, in het geval van gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, haar geslachtsnaam te wijzigen (van [appellante] in [de (biologische / juridische) vader]) heeft de vrouw ten overstaan van de rechter verklaard dat zij de geslachtsnaam van de vader wenst. Gelet op deze verklaring zal het hof vaststellen dat de vrouw de geslachtsnaam van haar vader, de geslachtsnaam [de (biologische / juridische) vader], zal hebben.
7. Het hof merkt daarbij op dat de vrouw in het maatschappelijk verkeer (kennelijk) nog de geslachtsnaam [appellante] gebruikt, de geslachtsnaam van de toenmalige (ten tijde van haar geboorte) echtgenoot van haar moeder. Dit gebruik strookt echter niet met de (rechts)gevolgen die de ontkenning van het vaderschap van [appellante] heeft gehad nu deze ontkenning door de rechtbank bij beschikking van 3 oktober 2007 gegrond is verklaard en deze beschikking kracht van gewijsde heeft gekregen. Uit artikel 1: 202 lid 2 BV volgt dan dat het door het huwelijk van haar moeder met [appellante] ontstane vaderschap geacht wordt nimmer gevolg te hebben gehad. Dit betekent, in de kern genomen, dat de vrouw geacht wordt vanaf de geboorte en tot op heden alleen in een familierechtelijke betrekking tot haar moeder ([moeder van de vrouw]) te hebben gestaan en dat betekent, ingevolge artikel 1:5 lid 1 BW, dat haar geslachtsnaam [moeder van de vrouw], de geslachtsnaam van haar moeder is (geworden). Daarmee ligt voor haar thans de keuze voor tussen (handhaven van) de geslachtsnaam [moeder van de vrouw] van de moeder en (wijziging in) de geslachtsnaam [de (biologische / juridische) vader] van de vader. Aangezien het kennelijk de wens van de vrouw is om voortaan de geslachtsnaam [de (biologische / juridische) vader] te hebben zal het hof aan deze constatering verder geen gevolgen verbinden.
de kosten van het deskundigenonderzoek
8. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn door de griffier van het hof op grond van het bepaalde in artikel 199 lid 3 Rv betaald ten laste van 's Rijks kas, aangezien op grond van artikel 195 Rv aan de vrouw -nu aan haar een toevoeging was verleend- geen voorschot kon worden opgelegd.
9. Ingevolge het bepaalde in artikel 244 Rv kan de rechter bij zijn (ambtshalve) beslissing omtrent de proceskosten ambtshalve vaststellen in welke verhouding partijen dienen bij te dragen in het door de griffier voorgeschoten -en in debet gestelde- bedrag ter zake van het deskundigenonderzoek. Het hof zal de kosten van de procedure compenseren, doch ziet in de aard en de omstandigheden van het geding aanleiding om te bepalen dat de vrouw de kosten van het deskundigenonderzoek volledig dient te voldoen.
10. Wat betreft de kosten van het deskundigenonderzoek heeft het hof alleen een nota van het FLDO ontvangen ten bedrage van € 1.452,- (inclusief btw) ter zake van het DNA onderzoek. Het hof heeft geen nota ontvangen voor de kosten van het opgraven en herbegraven door Voogt Graaftechniek, en evenmin een nota voor de gemeentelijke leges (vergunning opening graf). Het hof gaat er vooralsnog van uit dat deze nota's rechtstreeks naar de vrouw zijn gezonden en door haar zijn voldaan. Het hof zal de vrouw daarom veroordelen tot betaling van genoemd bedrag van € 1.452,-. Indien verdere nota's ter zake van het deskundigenonderzoek door het hof ontvangen en betaald worden, zal een aanvullende beschikking worden gegeven.
De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep met uitzondering van de daarin opgenomen veroordeling in de kosten van de deskundige;
en opnieuw beslissende:
stelt vast dat [de (biologische / juridische) vader], geboren [in 1934] en overleden [in 2004], de juridische vader is van [appellante], geboren [in 1966];
stelt vast dat voornoemde [appellante] heeft verklaard dat zij de geslachtsnaam [de (biologische / juridische) vader], zijnde de geslachtsnaam van de vader, zal hebben;
verstaat dat de griffier van het hof niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking een afschrift van deze uitspraak zal zenden naar de ambtenaar van de burgerlijke stand om als latere vermelding te worden toegevoegd aan de onder hem berustende akten van de burgerlijke stand;
bepaalt de kosten van het deskundigenonderzoek op een bedrag van € 1.452,- (inclusief btw) bestaande uit de kosten van het kenmerkenonderzoek door middel van DNA door het Forensisch Laboratorium voor DNA onderzoek (FLDO) verbonden aan het Universitair Medisch Centrum te Leiden;
veroordeelt de vrouw in de kosten van het deskundigenonderzoek ten bedrage van € 1.452,- en bepaalt dat dit bedrag dient te worden voldaan aan de griffier van het hof door overmaking op rekeningnummer 56.99.90610 ten name van MvJ-bedrijf Noord-Nederland en onder vermelding van het zaaknummer 200.068.896;
bepaalt dat ieder van partijen de eigen kosten draagt van het geding in hoger beroep.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.D.S.L. Bosch, mr. G.M. van der Meer en mr. R. Feunekes en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof op 10 oktober 2013 in bijzijn van de griffier.