Uitspraak
1.[appellant]
[appellant],
[appellante],
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.de feiten
…) Naar aanleiding van ons gesprek, hebben wij de van u ontvangen bescheiden bestudeerd. Dit biedt onvoldoende basis om tot kredietverlening over te gaan.(…)".
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.Grief I in het principaal appel
6.Het beroep op het financieringsvoorbehoud
7.Verholen grief in het principaal appel (matiging)
, LJN AZ6698, NJ 2007/262 heeft de Hoge Raad dit aldus verwoord dat de rechter pas van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, waarbij niet alleen zal moeten worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen. De omstandigheden van het geval zijn uiteindelijk beslissend, en niets verhindert de rechter in dat verband gewicht toe te kennen aan de hoedanigheid van partijen (Hoge Raad, 13-07-2012,
LJN: BW4986).