Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
21 februari 2012 dat de kantonrechter (rechtbank Almelo, sector kanton, locatie Enschede) tussen [appellante] als eiseres en ISS als gedaagde heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
21 februari 2012 in hoger beroep te komen, met dagvaarding van ISS voor dit hof.
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
14 september 2010 (productie 3 bij dagvaarding), de bevindingen van de arbo-arts G. Alberts (bijlage bij productie 3 bij dagvaarding) en de bevindingen in het kader van het deskundigenadvies van 21 december 2010, stemmen in essentie met elkaar overeen, in dier voege dat al deze bevindingen leiden tot de conclusie dat [appellante] in staat moest worden geacht tot de re-integratiewerkzaamheden zoals voorgesteld door ISS, in ieder geval met betrekking tot de locatie Bloedbank. Daarbij is van belang dat in het deskundigenadvies van 21 december 2010 de meest recente medische gegevens van [appellante] zijn meegewogen. Gelet daarop heeft [appellante] geen, althans onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld die, indien bewezen, kunnen leiden tot het oordeel dat [appellante] niettemin op goede gronden haar medewerking aan re-integratie op de wijze zoals voorgesteld door ISS kon weigeren. Hieruit volgt dat evenmin is gebleken van feiten of omstandigheden die de werkgever ertoe hadden moeten brengen anders te handelen dan zij in dezen heeft gedaan. Grief 3 faalt daarom.
5.Slotsom
€ 632,-(1 punt x tarief I)