"1 x p. 3 mnd.".
In haar arbeidsdeskundige rapportage van 3 juni 2003 (productie 1 bij conclusie van antwoord na deskundigenbericht van Movir d.d. 7 juli 2011) heeft de arbeidsdeskundige mw. Bergen Henegouwen-Woerdenbag, in dienst van Movir, onder 2.4 (
"huidige werksituatie") vermeld dat [appellant] meer toevoegingen deed, zaken waarvoor een vast bedrag wordt vergoed, dan betaalde zaken op uurtarief en onder 2.7 (
"overige informatie"):
"Met verzekerde heb ik afgesproken dat hij een urenstaat toe stuurt over de afgelopen 3 jaren.
Alles zit in de computer en er zou slechts een druk op de knop nodig zijn om dit aan te leveren."
In zijn arbeidsdeskundige rapportage van 9 maart 2004 (productie 2 bij de inleidende dagvaarding) heeft de arbeidsdeskundige Bleumink op basis van de opgaven door [appellant] van zijn declarabele uren over 1997 (1.389,7 uur in 46 weken), 1998 (1.312,45 uur) en 1999 (1.468,50 uur) wegens die uren de maatmanomvang berekend op 1.390,22 uur. [appellant] had volgens Bleumink (pagina 2) aangegeven dat hij beschikte over een geavanceerd computersysteem dat in staat was dergelijke overzichten (met betrekking tot declarabele uren) te maken.
In haar arbeidsdeskundige rapportage van 31 oktober 2004 (productie 14 bij de inleidende dagvaarding) heeft mw. Jonker-Castricum, in dienst van Movir, op pagina 6 opgenomen:
"Maatman bedraagt 1390,22 declarabele uren per jaar, berekend over de periode 1997 tot en met 1999. Werkweek bedraagt daarvoor gemiddeld ca. 52,5 uur per week, totaal 46 weken per jaar, totaal 2415 uur per jaar."
Volgens het arbeidsdeskundig rapport van de door de rechtbank benoemde deskundige Bosscher, register-arbeidsdeskundige, (pagina 3) heeft [appellant] hem laten weten zich niet goed te herkennen in de maatman van 2.415 per jaar, waarvan 1.390,22 uur declarabel is. Naar aanleiding hiervan heeft Bosscher een agendaonderzoek gedaan en daarover (op pagina’s 9-10) geschreven:
"4.1 Uitgangspunten en toelichting erbij
Door een volledig kwartaal te nemen als referentie voor bepaalde perioden is er, mijns inziens, een redelijk beeld voor de betreffende periode verkregen.
(…)
Op basis van de zeer gedetailleerde agendagegevens van het eerste kwartaal van 1998 (zonder vakantieperiode) is de uitkomst voor een geheel jaar voorafgaande aan de schadeclaim (1e ziektedag):
38.845 minuten : 13 weken = 2.988,08 minuten per week * 46 werkweken per jaar = 137.451,53 minuten : 60 minuten = 2.290,86 werkuren per jaar.
Dat is 2.415 uren – 2.291 uren = 124 uren per jaar minder dan de omvang van de door de arbeidsdeskundige mevrouw Jonker-Castricum bepaalde omvang.
Mevrouw Jonker-Castricum stelde die gemiddelde omvang echter vast over de periode 1997 tot en met 1999. Het verschil in omvang kan door het verschil in omvang van getoetste periode zijn ontstaan.
Het verschil bedraagt ongeveer 5%."