In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin een vordering tot betaling van een openstaande rekening na autoverhuur was toegewezen. De zaak betreft een auto die door [geïntimeerde], bestuurder van de inmiddels opgeheven vennootschap [de limited], op 16 december 2010 aan [appellante] was verhuurd. [appellante] heeft de auto niet tijdig teruggebracht, wat leidde tot een vordering van in totaal € 12.522,68, inclusief rente en kosten. In eerste aanleg heeft [appellante] geen verweer gevoerd, waardoor de kantonrechter de vordering heeft toegewezen.
In hoger beroep heeft [appellante] de vordering betwist en gesteld dat zij de auto niet voor zichzelf, maar voor een derde, World Sky Air B.V., heeft gehuurd. [geïntimeerde] is in de procedure in hoger beroep niet verschenen, waardoor verstek is verleend. Het hof heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat [appellante] niet als contractspartner van [geïntimeerde] kan worden aangemerkt, omdat de huurovereenkomst met [de limited] was gesloten. Het hof heeft geoordeeld dat de vordering van [geïntimeerde] niet kan worden toegewezen, omdat niet vaststaat dat [appellante] de verhurende partij is en dat [geïntimeerde] de huurder is.
Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de vorderingen van [geïntimeerde] afgewezen. Tevens is [geïntimeerde] veroordeeld in de proceskosten van beide instanties, waarbij de kosten in eerste aanleg op nihil zijn vastgesteld en de kosten in hoger beroep op € 1.652,17 zijn vastgesteld. Dit arrest is uitgesproken op 1 oktober 2013.