In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 februari 2013, gaat het om een hoger beroep inzake schadevergoeding na een ongeval dat invloed heeft gehad op de carrière van de appellante. De appellante, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Elmers, heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de Stichting Antonius Ziekenhuis, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.V. van Ophem. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 24 juli 2012 overwogen dat er nadere informatie nodig is over diverse schadeposten voordat er een beslissing kan worden genomen over de mogelijkheid van een comparitie van partijen.
De appellante heeft op 2 oktober 2012 een akte met producties ingediend, waarop de geïntimeerden hebben gereageerd met een antwoordakte. Het hof heeft vastgesteld dat er aanzienlijke meningsverschillen bestaan tussen partijen over de vraag hoe de carrière van de appellante zich zonder het ongeval zou hebben ontwikkeld. Dit is een cruciaal punt in de zaak, aangezien het hof moet oordelen over de redelijke verwachtingen van de carrièreontwikkeling van de appellante.
Het hof heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten, met als doel een minnelijke regeling te bereiken. Echter, voordat dit kan plaatsvinden, moet de appellante zich uitlaten over twee door de geïntimeerden ingebrachte stukken. De zaak is daarom naar de rol verwezen voor akte uitlating producties door de appellante. Het hof heeft tevens bepaald dat de procesdossiers niet zullen worden geretourneerd aan de partijen, gezien de omvang van de dossiers. De verdere beslissing is aangehouden tot het volgende (tussen)arrest, waarin het hof naar verwachting zal oordelen over het geschilpunt en de comparitie van partijen zal gelasten.