Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
wonende te [woonplaats], gemeente Bronckhorst,
3. [appellant sub 3],
wonende te [woonplaats],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing
eerste tussenvonnis van 15 augustus 2007allereerst geoordeeld dat het erfrecht van toepassing is zoals dat gold tot 1 januari 2003 en voorts beslist op de vorderingen van [geïntimeerde], dat [appellant sub 1] c.s. de onverdeelde helft van de Brouwerij en de Touwerij aan hem dient over te dragen, onder verrekening met de geldvorderingen die hij op de nalatenschap heeft, en dat hem de helft van de netto-opbrengsten van de Brouwerij en de Touwerij toekomt sinds het overlijden van erflaatster. De rechtbank heeft, thans niet meer bestreden, beslist dat [geïntimeerde] zich tijdig op het hem toekomend terugkooprecht heeft beroepen (rechtsoverweging 5.6) en dat voorts, op grond van een afspraak die partijen onder leiding van de boedelnotaris hebben gemaakt, de Brouwerij en de Touwerij in deze procedure zullen worden behandeld alsof zij niet tot de nalatenschap behoren, maar toebehoren aan [geïntimeerde] en [appellant sub 1] gezamenlijk zodat de helft van de netto-opbrengsten sedert het overlijden van erflaatster aan [geïntimeerde] toekomt (rechtsoverweging 5.7). De vorderingen van [geïntimeerde] onder 1 tot en met 3 en onder 6 zijn daarom in beginsel toewijsbaar, aldus de rechtbank (rechtsoverweging 5.8).
grief IIkeert [appellant sub 1] c.s. zich tegen de beslissing van de rechtbank in het (eerste) tussenvonnis van 15 augustus 2007 (rechtsoverwegingen 5.20-5.45), dat de ouderlijke boedelverdeling, inhoudende de toedeling van het vruchtgebruik op de onroerende zaken van het landgoed [S], niet mogelijk en derhalve nietig is.
grief IIvan [appellant sub 1] c.s. faalt. Dit betekent voorts dat de door [geïntimeerde] gevorderde verklaring voor recht in het petitum sub 5 toegewezen kan worden en dat de vordering (in reconventie) sub 3 van [appellant sub 1] c.s. afgewezen moet worden.
4.De beslissing
roldatum 8 oktober 2013waarna dag en uur van de comparitie door het hof zullen worden vastgesteld;