Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.de vennootschap naar Liechtensteins recht Aqua Fina A.G.,
[geintimeerde sub 2],
[geintimeerde sub 3],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vernietiging van arbitraal vonnissen. De appellant, wonende in de gemeente Bergen, heeft in het principaal hoger beroep de vennootschap Aqua Fina A.G. en twee andere geïntimeerden aangeklaagd. De rechtbank Arnhem had eerder op 7 september 2011 geoordeeld dat Aqua Fina c.s. geen partij waren bij de arbeidsovereenkomst tussen de appellant en TF Terra Fina AG, waarin een arbitragebeding was opgenomen. Het hof bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de arbiters zich ten onrechte bevoegd hadden verklaard, omdat er geen geldige overeenkomst tot arbitrage bestond. Het hof heeft de grieven van de appellant verworpen, waarbij het hof oordeelde dat Aqua Fina c.s. niet gebonden waren aan de arbitrageclausule, omdat zij geen partij waren bij de arbeidsovereenkomst. De appellant had niet voldoende bewijs geleverd voor zijn stellingen dat Aqua Fina c.s. zich aan de arbeidsovereenkomst hadden verbonden. Het hof concludeerde dat de arbitrale vonnissen vernietigd moesten worden wegens het ontbreken van een geldige arbitrageovereenkomst. De kosten van het principaal en incidenteel hoger beroep werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen, waarbij de appellant werd veroordeeld in de kosten van het principaal hoger beroep en Aqua Fina c.s. in de kosten van het incidenteel hoger beroep.