Uitspraak
[appellant],
de vader,
[geïntimeerde],
de moeder,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juli 2013, is een eindbeschikking gegeven met betrekking tot de omgangsregeling en het gezamenlijk gezag over de kinderen [kind 1] en [kind 2]. De vader had verzocht om de omgangsregeling uit te breiden en gezamenlijk gezag te verkrijgen. Het hof heeft in eerdere tussenbeschikkingen vastgesteld dat er heftige incidenten hebben plaatsgevonden tussen de ouders, wat de omgang tussen de vader en de kinderen bemoeilijkte. De ouders hebben echter een omgangsregeling weten te treffen waarbij de kinderen om de veertien dagen van vrijdagmiddag tot zondagavond bij de vader verblijven. De vader heeft aangegeven dat hij zich meer bewust is van zijn verantwoordelijkheden en dat de omgang met de kinderen goed verloopt, ondanks de spanningen tussen de ouders.
De moeder daarentegen heeft twijfels over de communicatie met de vader en zijn alcoholgebruik, wat haar zorgen baart. De raad voor de kinderbescherming heeft ook twijfels geuit over de mogelijkheid van gezamenlijk gezag, gezien de aanhoudende conflicten tussen de ouders. Het hof heeft geconcludeerd dat de ouders niet in staat zijn tot een constructieve samenwerking en dat gezamenlijk gezag in het belang van de kinderen niet haalbaar is. De beschikking van de rechtbank is op dit punt bekrachtigd, maar het hof heeft wel benadrukt dat de moeder verplicht is de vader te informeren over belangrijke zaken die de kinderen aangaan.
De uiteindelijke beslissing van het hof is dat de omgangsregeling tussen de vader en de kinderen wordt vastgesteld, waarbij de vader [kind 1] op vrijdag na school ophaalt en de kinderen de helft van de vakanties bij hem verblijven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.