Uitspraak
de moeder,
de vader,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil tussen ouders over de schoolkeuze van hun minderjarige dochter, geboren op 22 juli 2009. De vader heeft zonder overleg met de moeder verhuisd en heeft de dochter ingeschreven op een school in zijn nieuwe woonplaats. De moeder verzoekt het hof om vervangende toestemming om de dochter in te schrijven op een school in haar woonplaats. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder afgewezen, waarop zij in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft de feiten uit de eerdere beschikking van de rechtbank overgenomen, maar voegt hieraan toe dat de moeder in haar verzoek om vervangende toestemming de rechtbank heeft gevraagd om de dochter op de Vensterschool in haar woonplaats in te schrijven. De vader heeft het verzoek bestreden en stelt dat de rechtbank juist heeft beslist door de dochter in de school in zijn woonplaats te laten inschrijven.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben beide ouders hun standpunten toegelicht. De moeder heeft aangevoerd dat de rechtbank buiten de rechtsstrijd is getreden door te bepalen dat de dochter naar de basisschool in de woonplaats van de vader zal gaan. De vader is van mening dat de rechtbank zijn stellingen correct heeft opgevat en dat de school in zijn woonplaats de beste keuze is voor de dochter. Het hof heeft de belangen van de dochter afgewogen en geconcludeerd dat de school in de woonplaats van de moeder het meest in haar belang is. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de gevolgen van de verhuizing van de vader en de impact daarvan op de zorgregeling.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd en de moeder vervangende toestemming verleend om de dochter in te schrijven op de school in haar woonplaats. Het hof heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte afgewezen. De ouders zijn aangespoord om hun co-ouderschapsregeling ten behoeve van hun dochter te laten slagen.