Uitspraak
HET GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Beschikking in de zaak van
de vrouw,
[geïntimeerde],
de man,
Het geding in eerste aanleg
Het geding in hoger beroep
I. te bepalen dat de man met ingang van 25 juli 2000 aan de vrouw betaalt
€ 2.000,- per maand, te vermeerderen met de wettelijke indexering ex artikel
1:402a BW met ingang van 1 januari 2001;
II. de man te veroordelen om aan de vrouw te betalen een bedrag van
€ 52.269,- te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 20 oktober
2011 tot aan de datum der algehele voldoening;
III. de man te veroordelen in de kosten van de hoger beroepsprocedure;
IV. de af te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
II. de overige door de vrouw ingediende vorderingen sub 1 tot en met 4 af te wijzen.
I. de grieven van de man dan wel zijn verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren,
althans deze grieven dan wel deze verzoeken de man te willen ontzeggen;
II. de man te willen veroordelen in de kosten van het incidenteel appel;
III. de af te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De beoordeling
De feiten
- de man met ingang van de dag van ontbinding van het
huwelijk tot 1 januari 2001 € 481,- per maand moet betalen aan de vrouw
als bijdrage in haar levensonderhoud;
- de uitkering tot levensonderhoud met ingang van 1 januari 2001 tot
1 januari 2002 op nihil wordt gesteld;
- de man met ingang van 1 januari 2002 tot 1 januari 2003 een
bedrag van € 960,- per maand moet betalen aan de vrouw als uitkering tot
haar levensonderhoud;
- de man met ingang van 1 januari 2003 tot 1 januari 2004 een
bedrag van € 1.004,- per maand moet betalen aan de vrouw als uitkering
tot haar levensonderhoud;
- de man met ingang van 1 januari 2004 tot 1 januari 2005 een
bedrag van € 1.043,- per maand moet betalen aan de vrouw als uitkering
tot haar levensonderhoud;
- de man met ingang van 1 januari 2005 tot 1 januari 2006 een
bedrag van € 1.069,- per maand moet betalen aan de vrouw als uitkering
tot haar levensonderhoud;
- de man met ingang van 1 januari 2006 tot 1 januari 2007 een
bedrag van € 1.080,- per maand moet betalen aan de vrouw als uitkering
tot haar levensonderhoud;
- de man met ingang van 1 januari 2007 tot 1 januari 2008 een
bedrag van € 905,- per maand moet betalen aan de vrouw als uitkering tot
haar levensonderhoud;
- de man met ingang van 1 januari 2008 tot 1 januari 2009 een
bedrag van € 826,- per maand moet betalen aan de vrouw als uitkering tot
haar levensonderhoud;
- de man met ingang van 1 januari 2009 tot 1 januari 2010 een
bedrag van € 1.134,- per maand moet betalen aan de vrouw als uitkering
tot haar levensonderhoud;
- de man met ingang van 1 januari 2010 tot 1 januari 2011 een
bedrag van € 1.033,- per maand moet betalen aan de vrouw als uitkering
tot haar levensonderhoud;
- de alimentatieverplichting van de man jegens de vrouw met ingang van
-per jaar aan inkomsten uit verhuur bedrijfspand. Daarbij sluit het hof aan bij de inkomsten uit verhuur bedrijfspand, zoals die door de man vanaf 1 december 2001 zijn gegenereerd.