ECLI:NL:GHARL:2013:6918

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 september 2013
Publicatiedatum
19 september 2013
Zaaknummer
200.119.052
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een executeur in een nalatenschap met geschil tussen erfgenamen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een executeur in de nalatenschap van de erflater, die op [datum] 2010 is overleden. De erfgenaam en erfgename, beiden benoemd in het testament van de erflater, hebben de nalatenschap aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving. De erfgenaam heeft echter de benoeming van de executeur, notaris mr. P.J.H. Koene, betwist en verzocht om een vervangende executeur aan te wijzen. De erfgenaam heeft vijf grieven geformuleerd, waaronder het ontbreken van een deugdelijke motivering en vermeende belangenverstrengeling van de benoemde executeur. Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en de ingediende stukken in hoger beroep bestudeerd, waaronder correspondentie tussen de partijen en de mondelinge behandeling die op 2 juli 2013 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze behandeling zijn beide erfgenamen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft vastgesteld dat er geen overeenstemming is bereikt over de benoeming van de executeur, wat heeft geleid tot de huidige procedure. Het hof heeft overwogen dat het noodzakelijk is om een vervangende executeur te benoemen, gezien de conflicten tussen de erfgenamen en de oplopende schulden van de nalatenschap. Ondanks de bezwaren van de erfgenaam heeft het hof geoordeeld dat benoeming van notaris mr. Koene de meest logische keuze is, gezien zijn bereidheid en de reeds gemaakte financiële afspraken. Het hof heeft de grieven van de erfgenaam verworpen en de beschikking van de rechtbank Zutphen bekrachtigd, waarbij de kosten van het geding zijn gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.119.052
(zaaknummer rechtbank Zutphen, sector kanton, locatie Apeldoorn, 458204)
beschikking van de familiekamer van 19 september 2013
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de erfgenaam,
advocaat: mr. J.V.M. de Jong te Apeldoorn,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster in hoger beroep, verder te noemen: de erfgename,
advocaat: mr. H. Versluis te Almelo.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Zutphen, sector kanton, locatie Apeldoorn) van 11 december 2012, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 27 december 2012;
- het verweerschrift, ingekomen op 4 april 2013;
- een journaalbericht van mr. Versluis van 22 april 2013 met bijlagen, ingekomen op 23 april 2013;
- een brief van mr. De Jong van 22 mei 2013 met bijlagen, ingekomen op 23 mei 2013.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 2 juli 2013 plaatsgevonden. De erfgenamen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft geen aanleiding gezien om aan de heer [A], schriftelijk gevolmachtigd om namens notaris Koene diens belangen ter mondelinge behandeling te behartigen, bijzondere toegang te verlenen, omdat notaris Koene nog niet is begonnen als executeur en de heer [A]in dat opzicht geen nadere informatie kan verstrekken.
2.3 Na de mondelinge behandeling zijn met toestemming van het hof ingekomen een journaalbericht van mr. De Jong met bijlage van 9 augustus 2013, een journaalbericht van mr. Versluis van 15 augustus 2013 (met een uitstelverzoek) en een journaalbericht van
mr. Versluis van 26 augustus 2013 met bijlage.

3.De vaststaande feiten

3.1
Op [datum] 2010 is overleden [C], geboren op [geboortedatum] 1919, verder te noemen de erflater, laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats].
3.2
De erflater heeft de erfgenaam en de erfgename tot zijn beide erfgenamen benoemd, ieder voor een gelijk deel, blijkens zijn testament verleden op 20 september 2006 ten overstaan van mr. C.H.A. Wille, notaris te Apeldoorn.
3.3
De erfgenamen hebben de nalatenschap aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3.4
In bedoeld testament is de erfgenaam tot executeur benoemd, die deze benoeming echter niet heeft aanvaard.
3.5
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 25 augustus 2011, heeft de erfgename verzocht om een vervangende executeur te benoemen in de nalatenschap van erflater. Aanvullend hierop heeft de erfgename bij brief van 29 december 2011 aan de kantonrechter verzocht om notaris mr. P.J.H. Koene te Vriezenveen, gemeente Twenterand, te benoemen als executeur.
3.6.
Bij brief van 28 augustus 2012 heeft de erfgenaam aan de kantonrechter verzocht om notaris mr. C.J. Schuite te Apeldoorn te benoemen als executeur.
3.7
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter voornoemde notaris Koene benoemd tot executeur in de nalatenschap van erflater.

4.De omvang van het geschil

4.1
De erfgenaam is in hoger beroep gekomen van de beschikking van 11 december 2012 en heeft hiertegen vijf grieven geformuleerd. De grieven zien op het ontbreken van een deugdelijke motivering en op een vermeende belangenverstrengeling aan de zijde van de executeur. De erfgenaam verzoekt het hof notaris mr. C.J. Schuite te Apeldoorn te benoemen tot executeur dan wel notaris mr. P.T.A. Benedek te Ede, althans een door het hof te benoemen andere notaris, niet zijnde notaris mr. P.J.H. Koene te Vriezenveen.
4.2
Blijkens de onder rechtsoverweging 2.3 genoemde correspondentie hebben partijen geen overeenstemming bereikt over de persoon van de executeur in de nalatenschap van de erflater, zodat het hof zal dienen te beslissen over de benoeming van notaris mr. P.J.H. Koene tot executeur.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde ter mondelinge behandeling is het hof gebleken dat het noodzakelijk is dat een vervangende executeur, niet zijnde de erfgenaam die zijn benoeming daartoe niet heeft aanvaard, wordt benoemd om de nalatenschap van de erflater af te wikkelen. Door de strijd en de vele gerechtelijke procedures die de erfgenamen de laatste jaren over de afwikkeling van de nalatenschap van de erflater en kennelijk ook over de afwikkeling van de nalatenschap van hun vooroverleden moeder hebben gevoerd en nog voeren, staan de erfgenamen inmiddels lijnrecht tegenover elkaar. De erfgenaam stelt zich op het standpunt dat het onaanvaardbaar is dat de kantonrechter notaris mr. Koene tot executeur heeft benoemd. De reden daarvoor is dat mr. Koene een kantoorgenoot is van de voormalige bewindvoerder over het vermogen van hun ouders, notaris mr. Endendijk. Doordat deze voormalige bewindvoerder tot op heden geen deugdelijke eindverantwoording over het vermogen van hun ouders aan de erfgenamen heeft afgelegd - hierover loopt nog een gerechtelijke procedure - en door zijn kantoor ook verder geen openheid van zaken wordt gegeven, is sprake van mogelijke belangenverstrengeling tussen mr. Koene en
mr. Endendijk waardoor de erfgenaam financieel zal worden geschaad. Hij stelt dan ook voor om notaris mr. Schuite of notaris mr. Benedek, die zich daartoe bereid hebben verklaard, te benoemen tot onpartijdige executeur, dan wel een andere door het hof te benoemen executeur, niet zijnde mr. Koene.
De erfgename voert hiertegen gemotiveerd verweer en verzoekt de benoeming van notaris mr. Koene tot executeur te handhaven. Zij stelt in dit kader dat de vermeende gebrekkige bewindvoering van notaris mr. Endendijk niet in de weg hoeft te staan aan benoeming van diens kantoorgenoot tot executeur, omdat van mr. Koene uit hoofde van zijn functie als notaris verwacht mag worden dat deze onpartijdig en onafhankelijk is. Bovendien is
mr. Koene het meest geschikt om als executeur op te treden omdat zijn kantoor al kennis heeft van het gecompliceerde dossier, tegen een gereduceerd tarief wil werken en geen voorschot verlangt. Zij maakt op haar beurt ernstig bezwaar tegen benoeming van een van de door de erfgenaam voorgestelde personen, omdat hun objectiviteit en onafhankelijkheid aan twijfel onderhevig zijn.
5.2
Het hof constateert dat van alle kanten, zowel door de erfgenamen, als door de kantonrechter en tijdens en na de mondelinge behandeling bij het hof, pogingen zijn ondernomen om een executeur te vinden die, na diens bereidverklaring, voor beide erfgenamen acceptabel zou zijn. Tot op heden is dit niet gelukt door het gebrek aan communicatie tussen de erfgenamen, de hiervoor genoemde bezwaren van de erfgenamen over en weer of doordat geen bereidverklaring werd afgegeven. Mede gelet op de omstandigheid dat het tarief van de executeur een punt van discussie tussen partijen is en de financiële situatie van de boedel het onzeker maakt of daaruit enige vergoeding aan de executeur kan worden voldaan, ziet het hof, ondanks de ontstane patstelling tussen de erfgenamen, geen aanleiding om zelf nog een executeur aan te zoeken, die overigens op grond van het bepaalde in artikel 4:143 lid 1 BW pas tot executeur kan worden benoemd na bereidverklaring en aanvaarding van die taak. Het hof kan niemand verplichten als executeur op te treden.
5.3
Nu door de jarenlange strijd tussen de erfgenamen de schulden blijven oplopen en de nalatenschap negatiever wordt, is het noodzakelijk dat de nalatenschap van de erflater zo snel mogelijk wordt afgewikkeld. Ondanks de aangevoerde bezwaren van de erfgenaam is het hof van oordeel dat in dat verband benoeming van notaris mr. Koene, die zich hiertoe ook bereid heeft verklaard en met wie al financiële afspraken zijn gemaakt, het meest in de rede ligt. Uit hoofde van zijn functie als notaris wordt van hem professionaliteit en deskundigheid verwacht. Mocht blijken dat notaris mr. Koene zijn taak als executeur niet naar behoren uitvoert, dan staat het de meest gerede partij vrij om hem ter verantwoording te roepen op de in de wet bepaalde wijze. De door de erfgenaam tegen de door notaris mr. Endendijk als voormalig bewindvoerder van de ouders gerichte bewaren over diens gebrekkige rekening en verantwoording zijn naar het oordeel van het hof niet dusdanig dat deze bezwaren tot een ander oordeel leiden. Notaris mr. Endendijk zal zich immers voor zijn werkzaamheden als bewindvoerder moeten verantwoorden bij de kantonrechter. Het hof passeert voorts de stelling van de erfgenaam dat hij door te verwachten belangenverstrengeling financieel zal worden geschaad door de benoeming van notaris mr. Koene als executeur nu hij deze stelling onvoldoende nader heeft onderbouwd.

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen falen de grieven van de erfgenaam. Het hof zal de bestreden beschikking dan ook bekrachtigen.
6.2
Gelet op de omstandigheid dat partijen in familierechtelijke rechtsbetrekking tot elkaar staan en het geschil hieruit voortvloeit, zullen de kosten van beide instanties worden gecompenseerd zoals hierna vermeld.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Zutphen, sector kanton, locatie Apeldoorn, van 11 december 2012,
compenseert de kosten van het geding in beide instanties in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. B.F. Keulen, E.H. Schulten en A. Roelvink-Verhoeff, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier, en is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door mr. A. Roelvink-Verhoeff en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken in het openbaar op 19 september 2013.