Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de erfgenaam,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de benoeming van een executeur in de nalatenschap van de erflater, die op [datum] 2010 is overleden. De erfgenaam en erfgename, beiden benoemd in het testament van de erflater, hebben de nalatenschap aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving. De erfgenaam heeft echter de benoeming van de executeur, notaris mr. P.J.H. Koene, betwist en verzocht om een vervangende executeur aan te wijzen. De erfgenaam heeft vijf grieven geformuleerd, waaronder het ontbreken van een deugdelijke motivering en vermeende belangenverstrengeling van de benoemde executeur. Het hof heeft de procedure in eerste aanleg en de ingediende stukken in hoger beroep bestudeerd, waaronder correspondentie tussen de partijen en de mondelinge behandeling die op 2 juli 2013 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze behandeling zijn beide erfgenamen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft vastgesteld dat er geen overeenstemming is bereikt over de benoeming van de executeur, wat heeft geleid tot de huidige procedure. Het hof heeft overwogen dat het noodzakelijk is om een vervangende executeur te benoemen, gezien de conflicten tussen de erfgenamen en de oplopende schulden van de nalatenschap. Ondanks de bezwaren van de erfgenaam heeft het hof geoordeeld dat benoeming van notaris mr. Koene de meest logische keuze is, gezien zijn bereidheid en de reeds gemaakte financiële afspraken. Het hof heeft de grieven van de erfgenaam verworpen en de beschikking van de rechtbank Zutphen bekrachtigd, waarbij de kosten van het geding zijn gecompenseerd.