ECLI:NL:GHARL:2013:6908

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 september 2013
Publicatiedatum
19 september 2013
Zaaknummer
200.125.834
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptieverzoek en wijziging achternaam; rechtsmacht en toepasselijk recht

In deze zaak gaat het om een verzoek tot adoptie en wijziging van de achternaam van een minderjarige, ingediend door een man en een vrouw die in hoger beroep zijn gegaan tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Oost-Nederland. De rechtbank had op 24 januari 2013 een beschikking gegeven waarin de adoptie van het kind door de vrouw was uitgesproken, maar het verzoek van de man om ook als adoptant erkend te worden, werd afgewezen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de man en de vrouw in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaat en een tolk. De Raad voor de Kinderbescherming was ook vertegenwoordigd.

Het hof heeft vastgesteld dat de man en de vrouw sinds 1991 een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd en dat de man betrokken is geweest bij de verzorging en opvoeding van het kind. De vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit, terwijl de man de Spaanse nationaliteit heeft. Het hof heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, omdat de vrouw en het kind in Nederland wonen en de adoptie in het belang van het kind is. Het hof heeft de adoptie uitgesproken, omdat aan alle wettelijke vereisten is voldaan.

Daarnaast heeft het hof het verzoek van de man om de achternaam van het kind te wijzigen in een gecombineerde achternaam afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de geslachtsnaam van een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit, wordt bepaald door het Nederlandse recht en dat de mogelijkheid om een gecombineerde achternaam te kiezen niet bestaat. De beslissing van het hof is op 19 september 2013 uitgesproken in het openbaar.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.125.834
(zaaknummer rechtbank Oost-Nederland, locatie Zutphen 131087)
beschikking van de familiekamer van 19 september 2013
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] (Spanje),
en
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekers in hoger beroep,
verder te noemen: de man en de vrouw,
advocaat: mr. M.L.J. Wekking te Apeldoorn.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Nederland, zittingsplaats Zutphen, van 24 januari 2013, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 18 april 2013;
- een journaalbericht van mr. Wekking van 11 juni 2013 met bijlagen, ingekomen op 12 juni 2013.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 25 juni 2013 plaatsgevonden. De man en de vrouw zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaat en door C.C. van Riel-Reussink, tolk in de Spaanse taal. Namens de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de raad) is E. Sigmond verschenen.

3.De vaststaande feiten

3.1
Bij beschikking van de rechtbank Zutphen van 16 februari 2011 is de adoptie uitgesproken van de minderjarige [kind], geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [plaats] (Ethiopië), door de vrouw. In deze beschikking is tevens de wijziging van de voornaam van de minderjarige gelast in de voornamen [A, B, C], hierna te noemen: [kind], en is vastgesteld dat zij de geslachtsnaam [Van adoptief moeder] zal dragen.
3.2
De beschikking is op 30 mei 2011 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
3.3
[kind] en de vrouw hebben de Nederlandse nationaliteit. De man heeft de Spaanse nationaliteit. De vrouw heeft alleen het gezag over [kind].

4.De omvang van het geschil

4.1
De man handhaaft zijn verzoek de adoptie uit te spreken van [kind] door hem, alsmede te bepalen dat de geslachtsnaam van [kind] [achternaam adoptief moeder- vader] zal zijn.
4.2
De man is met (het hof begrijpt:) vier grieven in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van 24 januari 2013. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen.
4.3
Het hof zal de grieven gezamenlijk beoordelen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 3 aanhef en sub a en sub c Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft in zaken die bij verzoekschrift moeten worden ingeleid, met uitzondering van zaken als bedoeld in de artikelen 4 en 5 (echtscheiding en zaken betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid), de Nederlandse rechter rechtsmacht indien:
a. hetzij de verzoeker of, indien er meer verzoekers zijn, een van hen, hetzij een van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft,
c. de zaak anderszins voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is.
5.2
Op grond van artikel 1:10 Burgerlijk Wetboek (BW) bevindt de woonplaats van een natuurlijk persoon zich te zijner woonstede, en bij gebreke van woonstede ter plaatse van zijn werkelijk verblijf.
5.3
Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de Nederlandse rechter bevoegd is van het onderhavige verzoek kennis te nemen. De vrouw is belanghebbende in deze procedure en zij heeft haar woonplaats in Nederland. Zowel de vrouw als [kind] hebben de Nederlandse nationaliteit. De vrouw woont met [kind] sinds 1 januari 2013 in [woonplaats]. Zij studeert via het LOI Internationaal management en is van plan om daarna een baan te zoeken in Nederland. [kind] bezoekt sinds [datum] 2013 een Nederlandse basisschool. Het is de bedoeling van partijen dat [kind] in Nederland opgroeit. Daarnaast is het de bedoeling dat de man in de toekomst zijn zaken gaat regelen vanuit Nederland; dit vergt echter aanpassingen en het zal enige tijd gaan duren voordat dit gerealiseerd zal zijn. Naar het oordeel van het hof maakt het feit dat de vrouw gedurende één week per maand in [woonplaats], Spanje, verblijft en veelvuldig reist dit niet anders. Het begrip woonstede dient in het licht van de maatschappelijke ontwikkelingen en de globalisering, ruim te worden opgevat. Tegenwoordig is niet ondenkbaar dat een natuurlijk persoon meerdere woonsteden heeft, waarbij de omstandigheden van het geval bepalend zijn of hiervan sprake is. In het onderhavige geval moet het er, gelet op het feit dat de vrouw in [woonplaats] een appartement heeft gehuurd waar zij drie weken per maand verblijft en op het feit dat [kind] in Nederland naar school gaat, voor worden gehouden dat de vrouw woonplaats in Nederland heeft. Daarmee is de Nederlandse rechter bevoegd.
5.4
Nu [kind] de Nederlandse nationaliteit heeft, is op grond van artikel 10:105 BW op deze in Nederland uit te spreken adoptie Nederlands recht van toepassing.
5.5
Ingevolge artikel 1:227 BW geschiedt adoptie door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Het verzoek door de adoptant die geregistreerd partner of andere levensgezel van de ouder is, kan slechts worden gedaan, indien hij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met die ouder heeft samengeleefd. Het verzoek kan alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, wordt voldaan.
5.6
Ingevolge artikel 1:228 BW zijn de voorwaarden, voor zover hier van belang, voor adoptie: dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is; dat het kind niet een kleinkind is van een adoptant; dat de adoptant ten minste achttien jaren ouder is dan het kind; dat geen van beide ouders het verzoek tegenspreekt; dat indien de levensgezel van de ouder of adoptiefouder het kind adopteert, zij gezamenlijk het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd en opgevoed, gerekend vanaf het moment van feitelijk gezamenlijk verzorgen en opvoeden; dat, indien de levensgezel van de ouder het kind adopteert, geldt dat deze ouder alleen of samen met de levensgezel het gezag heeft.
5.7
Het hof is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de man gedurende drie aaneengesloten jaren met de vrouw heeft samengeleefd, alsmede dat de man en de vrouw [kind] gedurende ten minste een jaar gezamenlijk hebben verzorgd en opgevoed. De man en de vrouw hebben sinds 1991 een gezamenlijke huishouding gevoerd in Spanje, hetgeen in 2004 geregistreerd is bij de Valencian Community Registry. De man heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat hij samen met de vrouw [kind] heeft opgehaald in Ethiopië en dat hij vanaf het begin betrokken is geweest bij de verzorging en opvoeding van [kind]. Ook voordat de man en de vrouw [kind] hebben opgehaald, is de man betrokken geweest bij het regelen van alle benodigde documenten. Dat de man niet iedere dag aanwezig is in het gezin, omdat hij voor zijn werk regelmatig (en ook voor langere perioden) in het buitenland verblijft, doet hier niet aan af. De man is in iedere levensfase betrokken (geweest) bij [kind] en zij ziet hem als haar vader. Op de momenten dat de man in het buitenland verblijft, heeft hij toch vrijwel iedere dag via de moderne communicatiemiddelen contact met [kind].
5.8
Het hof acht het dan ook, evenals de raad, in het belang van [kind] dat zij door de man wordt geadopteerd en dat daarmee de feitelijke situatie waarin de man de rol van vader voor [kind] vervult in overeenstemming wordt gebracht met de juridische situatie. De vrouw heeft ingestemd met de adoptie.
5.9
Nu ook aan alle overige vereisten voor de adoptie is voldaan, zal het hof de adoptie uitspreken.
5.1
Ten aanzien van het verzoek tot wijziging van de achternaam van [kind] in [achternaam adoptief moeder- vader], overweegt het hof als volgt. Op grond van artikel 10:20 BW wordt de geslachtsnaam van een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit, bepaald door het Nederlandse recht.
5.11
Het kind houdt, indien het door adoptie in familierechtelijke betrekking tot de geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder komt te staan, in beginsel zijn geslachtsnaam (artikel 1:5 lid 3 BW), tenzij de ouder en diens geregistreerde partner of andere levensgezel gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam zal hebben van de geregistreerd partner of andere levensgezel. [kind] behoudt daarmee in beginsel de achternaam van de moeder, [Van adoptief moeder]. Op grond artikel 1:5 lid 3 BW kunnen de man en de vrouw kiezen voor de achternaam van de man. De rechterlijke uitspraak inzake de adoptie vermeldt dan de verklaring van de adoptanten hieromtrent. Het artikel biedt, naar het oordeel van het hof, geen aanknopingspunten voor de mogelijkheid te kiezen voor een gecombineerde achternaam.
5.12
Opmerking verdient dat de mogelijkheid bestaat om wijziging van de geslachtsnaam te verzoeken. Een wijziging van de achternaam van [kind] in de gecombineerde achternaam [achternaam adoptief moeder- vader] dient echter, naar het oordeel van het hof, op grond van het bepaalde in artikel 1:7 BW te worden gedaan bij de Koning. Het verzoek van de man zal daarom worden afgewezen.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slagen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als volgt.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Oost-Nederland, locatie Zutphen, van 24 januari 2013 en opnieuw beschikkende:
spreekt uit de adoptie van:
[kind],
geboren op 4 mei 2009 te [plaats], Ethiopië,
wonende te [woonplaats],
door
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum 1] 1954,
wonende te [plaats], Spanje,
wijst af het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van [kind] in “[achternaam adoptief moeder- vader]”.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H.L. van der Beek, E.H. Schulten en M.H.H.A. Moes, bijgestaan door mr. E. Baan als griffier, en is op 19 september 2013 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.