Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling van de grief van [appellant] in het principaal appel
13-03-1981,
LJN: AG4158; Haviltex).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voorlag bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, werd de vraag behandeld of periodiek te betalen termijnen integraal opeisbaar worden in het geval van doorverkoop van een motorjacht door de koper. De appellant, die het motorjacht had gekocht, had een koopovereenkomst gesloten met de geïntimeerde, waarbij een deel van de koopprijs in termijnen zou worden betaald. De appellant had het motorjacht ingeruild voor een kleinere boot en had een bedrag van € 100.000 ontvangen. De geïntimeerde vorderde betaling van de onbetaald gebleven koopsom, die inmiddels was opgelopen tot € 63.452,82, en stelde dat de overeenkomst een leemte bevatte die moest worden aangevuld. De rechtbank had de vordering toegewezen, maar de appellant ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het hof oordeelde dat er geen expliciete afspraak was gemaakt over de opeisbaarheid van de termijnen bij doorverkoop van het motorjacht. De rechter benadrukte dat de overeenkomst niet zo moest worden geïnterpreteerd dat de koper het motorjacht niet aan een derde mocht verkopen zolang hij niet aan zijn financiële verplichtingen had voldaan. Het hof concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat partijen een dergelijke verplichting waren overeengekomen. De grief van de appellant in het principaal appel werd gegrond verklaard, wat leidde tot de vernietiging van het eerdere vonnis van de rechtbank. De geïntimeerde werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
Het arrest werd uitgesproken op 17 september 2013 door de rechters M.W. Zandbergen, W. Breemhaar en L. Janse.