ECLI:NL:GHARL:2013:6753

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 augustus 2013
Publicatiedatum
13 september 2013
Zaaknummer
200.091.429-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Groepsaansprakelijkheid voor schade door diefstal van laptops en beamers

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 augustus 2013, staat de groepsaansprakelijkheid van de appellant centraal, in het kader van schadevergoeding voor diefstal van laptops en beamers. De appellant, die in eerste aanleg gedaagde was, heeft in hoger beroep geen tegenbewijs geleverd voor de schade die ABN AMRO heeft geleden door de diefstal. De diefstal vond plaats op 18 juli 2007, waarbij de appellant samen met mededaders inbrak in een gebouw en laptops en beamers ontvreemdde. De verklaring van een mededader, [X], werd door het hof als bewijs aanvaard, aangezien de appellant deze niet inhoudelijk heeft betwist.

Het hof heeft vastgesteld dat de appellant hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade op basis van artikel 6:166 van het Burgerlijk Wetboek, dat groepsaansprakelijkheid regelt. De appellant betwistte de aansprakelijkheid voor de diefstal van twee beamers, maar het hof oordeelde dat de verklaring van [X] voldoende bewijs bood voor zijn betrokkenheid bij de inbraak. Het hof bekrachtigde het vonnis van 5 januari 2011, waarbij de appellant werd veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 26.113,31, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 7 december 2009. Tevens werd de appellant veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van mededaders in criminele activiteiten en de toepassing van groepsaansprakelijkheid in het civiele recht. Het hof heeft de vordering van ABN AMRO toegewezen en het vonnis van 4 mei 2011 vernietigd, waarbij de appellant als grotendeels in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.091.429/01
(zaaknummer rechtbank Zwolle-Lelystad 165630/ HA ZA 09-1844)
arrest van de eerste kamer van 27 augustus 2013
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[appellant],
advocaat: mr. E. Schriemer, kantoorhoudend te Zwolle,
tegen
ABN AMRO Schadeverzekeringen N.V.,
gevestigd te Zwolle,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
ABN AMRO,
advocaat: mr. J. de Graaf-Bakker, kantoorhoudend te Emmen.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 11 juni 2013 hier over.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
[appellant] heeft een akte genomen.
1.2
ABN AMRO heeft een antwoordakte genomen.
1.3
Vervolgens zijn de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest en heeft het hof arrest bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1
ABN AMMRO heeft bij antwoordakte uitlating bewijs (van 7 mei 2013) alsnog de verklaring overgelegd die [X], de mededader van [appellant] bij de onderhavige inbraak, op 18 juli 2007 tegenover de Regiopolitie IJsselland District Midden omtrent deze inbraak heeft afgelegd. Deze verklaring houdt het volgende in:
“…We, [appellant], … en ik stonden vaak bij een gebouw in de buurt van de [adres] in [plaats]…Ongeveer een jaar geleden stonden wij daar en zagen wij dat er een raam kapot was van het gebouw…Wij zijn er toen naar toe gelopen en zagen binnen allemaal laptops staan, ik denk wel een stuk of 15 tot 18. Alle laptops stonden in één ruimte op verschillende tafels. … en ik zijn toen door het raam naar binnen gegaan en hebben de laptops toen afgekoppeld en hebben ze toen aan [appellant] gegeven die nog buiten stond. Ook hebben we twee beamers meegenomen. We hadden de laptops voor op de scooter gezet en zijn ermee naar huis gereden. Ik had een scooter bij me en [appellant] ook…Alle laptops zijn met …en [appellant] meegegaan. De beamers heb ik gehouden. Ik wil niet zeggen aan wie ik ze heb verkocht. Voor de beamers heb ik 600 euro gekregen. Ik heb met …afgesproken dat ik later geld zou krijgen voor de laptops. Ik heb toen drie dagen later 800 euro van …gehad…”
2.2
[appellant] heeft deze verklaring niet inhoudelijk betwist, zodat van de juistheid van deze verklaring zal worden uitgegaan
2.3
Het hof stelt vast dat [appellant] geen tegenbewijs heeft geleverd voor wat betreft de 17 weggenomen laptops, zodat hetgeen het hof in zijn tussenarrest van 26 maart 2013 onder 3.8 voorshands als vaststaand heeft aangenomen in zoverre definitief is komen vast te staan.
2.4
[appellant] is echter van mening dat het hof in zijn tussenarrest van 26 maart 2013 ten onrechte (voorshands) ook als vaststaand heeft aangenomen dat [appellant], tezamen met [X] in (in het tussenarrest staat abusievelijk op) of omstreeks de periode 22 september 2006 tot en met 24 september 2006 onder meer twee beamers, toebehorende aan de Regio IJssel Vecht te Zwolle, heeft ontvreemd. Hij is voorts van mening dat uit de overgelegde verklaring van [X] duidelijk naar voren komt dat hij niet bij de die diefstal betrokken was. Omdat [X] verklaart dat de weggenomen laptops door hem en [Y] aan [appellant] zijn gegeven, die buiten stond en vervolgens verklaart dat "we" vervolgens twee beamers hebben weggenomen, zou zonneklaar zijn dat met "we" niet (ook) [appellant] bedoeld kan zijn.
2.5
Wat er van die redenering van [appellant] ook zij, op grond van de vaststaande feiten in samenhang met de door [X] afgelegde verklaring is evident dat bij de inbraak in kwestie naast de 17 laptops ook twee beamers zijn weggenomen. Nu de inbraak door [appellant] tezamen met [X] en [Y] is gepleegd, is [appellant] op grond van het bepaalde in artikel 6: 166 BW evenzeer hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die ABN AMRO heeft geleden door de diefstal van de twee beamers. Ook op dit punt is derhalve het verlangde tegenbewijs niet geleverd.

3.Slotsom

Het vonnis van 5 januari 2011 zal, voor zover gewezen tussen ABN AMRO en [appellant] worden bekrachtigd. Het vonnis van 4 mei 2011, voor zover gewezen tussen ABN AMRO en [appellant] zal op proceseconomische gronden worden vernietigd. Opnieuw rechtdoende zal de vordering van ABN AMRO worden toegewezen tot een bedrag van € 26.113,31, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 december 2009. [appellant] zal, als grotendeels in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure in eerste aanleg (hoofdelijk met [X]) en in hoger beroep (2 punten tarief III). Dit arrest wordt op dezelfde dag uitgesproken als het arrest in hoger beroep in de zaak ABN AMRO tegen meergenoemde [X] (zaaksnummer: 200.092.411/01), medegedaagde van [appellant] in eerste aanleg.
Beslissing
Het gerechtshof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis d.d. 5 januari 2011, waarvan beroep, voor zover tussen ABN AMRO en [appellant] gewezen;
vernietigt het vonnis d.d. 4 mei 2011, waarvan beroep, voor zover gewezen tussen ABN AMRO en [appellant];
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [appellant] hoofdelijk (met zijn medegedaagde in eerste aanleg [X]) tot betaling van een bedrag groot € 26.113,31, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 december 2009 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt [appellant] hoofdelijk (met zijn medegedaagde in eerste aanleg [X]) in de kosten van de procedure in eerste aanleg tot op heden aan de zijde van ABN AMRO begroot op € 931,49 aan verschotten en € 579,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat;
veroordeelt [appellant] in de kosten van deze procedure in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van ABN AMRO begroot op € 1.769,-- aan verschotten en € 2.316,-- aan geliquideerd salaris voor de advocaat;
verklaard dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. K.E. Mollema, mr. J.M. Rowel-van der Linde en
mr. L. Groefsema en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 27 augustus 2013.