ECLI:NL:GHARL:2013:6704

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 september 2013
Publicatiedatum
12 september 2013
Zaaknummer
200.084.818-01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging procespartij als gevolg van cessie van de vordering door appellante

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, ging het om de wijziging van de procespartij als gevolg van de cessie van een vordering door de appellante, Fideaal B.V., die optreedt als rechtopvolgster van Bizner Bank. De zaak is ontstaan uit een geschil tussen Fideaal B.V. en de geïntimeerden, die in eerste aanleg gedaagden waren. Het hof heeft in zijn arrest van 10 september 2013 vastgesteld dat Bizner Bank per 23 januari 2012 al haar rechten en vorderingen heeft overgedragen aan Fideaal B.V. Dit leidde tot de conclusie dat Bizner Bank niet langer rechthebbende was van de vordering en dat Fideaal B.V. als nieuwe procespartij in het geding moest worden opgenomen.

Het hof heeft verder overwogen dat er op 12 december 2008 sprake was van een regelmatige opzegging van de bankrelatie door Bizner Bank met de geïntimeerden. Bizner Bank had de gelegenheid gekregen om een berekening te overleggen van het door de geïntimeerden verschuldigde bedrag, wat leidde tot een debetstand van € 5.652,37, te vermeerderen met de variabele contractuele rente. De vordering van Bizner Bank ter zake van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad vernietigd en de geïntimeerden hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan Bizner Bank van het verschuldigde bedrag, inclusief rente en kosten. Het hof heeft de kosten van beide instanties aan de zijde van Bizner Bank vastgesteld en de betalingstermijn bepaald op veertien dagen na dagtekening van het arrest, met de wettelijke rente voor het geval van niet-voldoening.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.084.818/01
(zaaknummer rechtbank Zwolle-Lelystad 164194 / HA ZA 09-1630)
arrest van de tweede kamer van 10 september 2013
in de zaak van
Fideaal B.V., als rechtopvolgster onder bijzondere titel van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A. h.o.d.n. Bizner Bank,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Bizner Bank,
advocaat: mr. H. Post, kantoorhoudend te Helmond,
tegen

1.[geïntimeerde 1],

gevestigd te [woonplaats],
hierna:
[geïntimeerde 1],

2. [geïntimeerde 2],

wonende te [woonplaats],
hierna:
[geïntimeerde 2],

3. [geïntimeerde 3],

wonende te [woonplaats],
hierna:
[geïntimeerde 3],
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen:
[geïntimeerden],
advocaat: mr. J.B.M. Swart, kantoorhoudend te Almere.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 18 december 2012 hier over.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1.
Partijen hebben na het tussenarrest ieder een akte genomen.
1.2.
Vervolgens zijn de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest en heeft het hof arrest bepaald.
1.3.
Gelet op artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (
Staatsblad2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In haar akte na tussenarrest heeft Bizner Bank onder verwijzing naar de als productie 1 overgelegde akte van cessie dat haar rechtsopvolgster is Fideaal B.V. (hierna: Fideaal). Blijkens die akte van cessie heeft Bizner Bank per 23 januari 2012 aan Fideaal overgedragen alle rechten en vorderingen van Bizner Bank jegens derden als nader gespecificeerd in de tussen Bizner Bank en Fideaal gesloten "Business Sale Agreement Bizner", uit hoofde van door Bizner Bank gesloten geldleningsovereenkomsten en/of overeengekomen betalingsregelingen dan wel vorderingen uit andere hoofde. De overdracht geschiedt volgens het bepaalde onder 2. van de akte van cessie met inbegrip van alle aan de overgedragen rechten en vorderingen verbonden nevenrechten, afhankelijke rechten, voorrechten en inclusief alle bijkomende rechten en verplichtingen, alsmede alle rechtbank en verplichtingen die voorafgaand aan deze overdracht opeisbaar zijn geworden.
De onderhavige door Bizner Bank geldend gemaakte vordering is door Fideaal aldus onder bijzondere titel verkregen. Van de cessie van de onderhavige vordering is mededeling gedaan aan [geïntimeerden] Toewijzing van de vordering aan Bizner Bank is hierdoor niet meer mogelijk, omdat Bizner Bank niet langer rechthebbende van het vorderingsrecht is. Partijen lijken er stilzwijgend vanuit te gaan dat Fideaal de hoedanigheid van procespartij hangende het geding heeft overgenomen, gelet op de aanduiding van partijen in de aanhef van voornoemde aktes. Het hof maakt hieruit op dat partijen er geen bezwaar tegen hebben dat Fideaal als rechtsopvolgster van Bizner Bank als partij in het geding in de plaats wordt gesteld van Bizner Bank. Het hof zal Bizner Bank als partij in het geding dan ook vervangen door Fideaal.
2.2.
In voornoemd tussenarrest heeft het hof overwogen dat op 12 december 2008 sprake was van een regelmatige en niet-disproportionele opzegging van Bizner Bank van de bankrelatie met [geïntimeerden] (r.o.14). Het hof heeft voorts vastgesteld dat
gehouden zijn om aan Bizner Bank enig - nog nader te bepalen - geldbedrag in hoofdsom te betalen (r.o. 17).
2.3.
Bizner Bank is vervolgens in de gelegenheid gesteld om bij akte in het geding te brengen een aangepaste en gemotiveerde berekening met betrekking tot de omvang van de volgens Bizner Bank door [geïntimeerden] verschuldigde hoofdsom per 12 december 2008 en de daarmee verband houdende nevenvorderingen.
2.4.
Bizner Bank heeft een berekening overgelegd van het volgens haar door
[geïntimeerden] verschuldigde bedrag per 5 februari 2013. [geïntimeerden] heeft de opstelling betwist. Hetgeen zij daartoe met betrekking tot (het verloop van) de debetstand van de rekening heeft aangevoerd is in voornoemd tussenarrest reeds verworpen.
2.5.
Het hof komt aan de hand van deze opstelling en de overgelegde bankafschriften tot het volgende bedrag van de door [geïntimeerden] aan Bizner Bank verschuldigde hoofdsom.
De debetstand per 18 december 2008 bedroeg € 5.780,87, te vermeerderen met de variabele contractuele vertragingsrente. Deze bedraagt tot 21 oktober 2009 € 849,90. Dit leidt tot een debetstand van € 6.630,77. Hierop dient in mindering te worden gebracht de tussen
18 december 2008 en 31 december 2011 ontvangen betalingen een bedrag van - in totaal -
€ 978,40 = € 5.652,37.
Het hof zal dit laatste bedrag als hoofdsom toewijzen te vermeerderen met de variabele contractuele rente vanaf 21 oktober 2009 tot aan de dag van algehele voldoening.
2.6.
Met betrekking tot het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten heeft
Bizner Bank niet voldoende onderbouwd en gespecificeerd dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan Bizner Bank vergoeding vordert moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskosten een vergoeding plegen in te houden. De vordering terzake de buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen.
Slotsom
2.7.
De grieven slagen, zodat het bestreden vonnis zal worden vernietigd.
Het hof zal [geïntimeerden] hoofdelijk als de (overwegend) in het ongelijk te stellen partij in de kosten van beide instanties veroordelen.
De kosten voor de procedure in eerste aanleg aan de zijde van Bizner Bank zullen worden vastgesteld op € 428,24 aan verschotten en € 384,- (1 punt/tarief I: € 384,-) aan salaris advocaat. De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Bizner Bank zullen worden vastgesteld op € 725,31 aan verschotten en € 948,- ( 1,5 punt / tarief I : 632,-) aan salaris advocaat.

3.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van 5 januari 2011 en het verstekvonnis van 9 december 2009 van de rechtbank Zwolle-Lelystad en doet opnieuw recht;
veroordeelt [geïntimeerden] hoofdelijk tot betaling aan Bizner Bank tot een bedrag van:
€ 5.652,37 te vermeerderen met de variabele contractuele vertragingsrente vanaf
21 oktober 2009 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [geïntimeerden] hoofdelijk in de kosten van beide instanties, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Bizner Bank wat betreft de eerste aanleg vastgesteld op € 384,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en op € 428,24 voor verschotten, en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op € 948,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief en op € 725,31 voor verschotten;
te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
verklaart dit arrest (voor zover het de hierin vermelde veroordelingen betreft) uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mr. M.M.A. Wind, mr. R.A. van der Pol en mr. I. Tubben en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 10 september 2013.