Uitspraak
1.[appellante 1],
[appellante 1],
[appellante 2],
[appellanten],
1.Gemeente Leeuwarden,
de gemeente,
die ook heeft gepleit, tezamen met mr. E. Belhadj, advocaat te Zwolle,
FM NW,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
"Leveringsrelatie") en voorts de vennootschap zelve.
"Desintegratievergoeding") te betalen aan de vennootschap;
2. Groente-, fruit- en tuinafval wordt daarbij in ieder geval afzonderlijk ingezameld.
3. De gemeenteraad kan besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
bevoordelingvan FM NW niet op toereikende wijze hebben onderbouwd. Dat Leeuwarden en Arnhem vergelijkbaar zijn en dat Arnhem veel goedkoper uit is, is onvoldoende aangetoond. Daarmee is niet voldaan aan de eisen die artikel 107 van het EU-werkingsverdrag stelt voor het aannemen van staatssteun, zodat reeds daarom niet kan worden geoordeeld dat er sprake is van het verlenen van staatssteun aan FM NW door de gemeente Leeuwarden. De door de gemeente Leeuwarden betaalde vergoeding hoefde dan ook niet bij de Europese Commissie te worden aangemeld.
4.Beoordeling van de grieven
grief II, terwijl
grief Ihet uitgangspunt van de rechtbank aanvecht dat uitsluitend naar FM NW gekeken moet worden.
Grief IIIbetreft de uitleg van het reeds genoemde arrest Stadtreinigung Hamburg terwijl
grief IVziet op de toepassing van artikel 17 Bao.
publiekrechtelijke instellingin de zin van artikel 1 aanhef en onder 9 van de hiervoor genoemde Europese Richtlijn 2004/18/EG. Dat artikel verstaat onder publiekrechtelijke instelling iedere instelling die
onder a weergegeven vereistegaat het om een Unierechtelijk begrip dat in de Europese Unie autonoom en eenvormig moet worden uitgelegd. Het hof sluit aan bij de samenvatting die advocaat-generaal Keus van de jurisprudentie van het Europese hof op dit punt heeft gemaakt onder 2.7 van zijn conclusie onder HR 18 november 2011,
LJNBU 4900 (Ecli:NL:PHR:2011:BU4900). Het gaat daarbij om behoeften waarin in de regel op een andere wijze wordt voorzien dan door het aanbieden van goederen of diensten op de markt en waarin de overheid om redenen van algemeen belang besluit zelf te voorzien of waarop zij een beslissende invloed wil behouden. Dat er ook particuliere bedrijven soortgelijke diensten aanbieden, sluit geenszins uit dat die behoeften van andere dan industriële of commerciële aard zijn.
b-criteriumvan rechtspersoonlijkheid voldoet, staat in deze procedure niet ter discussie.
LJNBF3850).
quasi-in-house-uitzonderingis nader uitgewerkt in een aantal arresten van het HvJ EU waaronder Stadt Halle, 11 januari 2005 C-26/03; Parking Brixen, 13 oktober 2005 C-458/03; Coditel, 13 november 2008 C-324/07, Sea, 10 september 2009, C-573/07 en Econord, 29 november 2012, C-182/11 en C-183/11. Of sprake is van toezicht uitoefenen als op zijn eigen diensten, moet worden beoordeeld aan de hand van alle relevante omstandigheden, waaronder de wettelijke bepalingen. Het toezicht hoeft niet door de betreffende overheid alleen te worden uitgeoefend, maar mag - bij intercommunale samenwerking - ook bestaan uit gezamenlijk toezicht (vgl. ook HR 18 november 2011,
LJN:BU4900). Het feit dat het kapitaal van de vennootschap volledig in handen is van overheden, is een belangrijke aanwijzing dat de in de vennootschap deelnemende instanties op deze vennootschap toezicht uitoefenen zoals op hun eigen diensten.
grieven I en II en IVtreffen geen doel.
Grief IIIbetreft een overweging ten overvloede, waaraan het hof niet toekomt. Deze grief kan evenmin tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep leiden. Dat zelfde lot treft
grief V,waarin [appellanten] ingaan op een aantal verweren van de gemeente die de rechtbank terecht buiten beschouwing heeft kunnen laten, omdat zij op goede gronden heeft geoordeeld dat van strijd met het aanbestedingsrecht - in strikte zin - geen sprake was.
fishing expeditiondan dat [appellanten] in deze procedure een deugdelijk onderbouwd standpunt hebben ingenomen dat in Europeesrechtelijke zin de hele Omringroep als de relevante entiteit moet worden aangemerkt.
elkvan de in artikel 107, lid 1 VWEU bedoelde voorwaarden voldoen (HvJ EU 15 juli 2004,
LJN: AT5723 (Pearle) en HR 7 oktober 2005,
LJN:AT6370). De nationale rechter kan (en moet) op grond van de rechtstreekse werking van artikel 108, lid 3 VWEU de uitvoering van steunmaatregelen die zijn of hadden moeten worden gemeld aan de Commissie, maar waarvan de standstill-verplichting niet in acht wordt genomen, stilleggen.
elkvan de in artikel 107, lid 1 VWEU genoemde voorwaarden voldoen. Alleen in dat geval kan worden gezegd dat sprake is van ‘steunmaatregelen’ in de zin van artikel 107, lid 1 VWEU. Dat impliceert dat [appellanten] moeten stellen en zo nodig bewijzen dat sprake is van (a) een overheidsmaatregel die (b) Omrin begunstigt op een niet marktconforme wijze, en voorts dat (c) die overheidsmaatregel het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt en (d) de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen.
ondernemingbevoordeeld. In zoverre beroept de gemeente zich terecht op Protocol 26 bij het Verdrag van Lissabon (PB 2007, C 306/158-159), dat garandeert dat de Lidstaten van de Unie niet-economische diensten van algemeen belang mogen verrichten en organiseren en dat ook het VWEU daaraan geen afbreuk doet, alsmede op de jurisprudentie van het Europese Hof inzake het ondernemingsbegrip en het verrichten van economische activiteiten (de arresten HvJ EG Höfner, 23 april 1991, zaak 41/90 en Diego Cali, 18 maart 1997, zaak C-343/93). Ook als de overheidstaak door een intergemeentelijk samenwerkingsorgaan wordt verricht, zoals het hof hiervoor FM NW hiervoor door het hof is aangemerkt, is deze uitzondering van toepassing.