Uitspraak
[appellant],
de man,
[geïntimeerde],
de vrouw,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een hoger beroep in een echtscheidingskwestie waarbij de man en de vrouw betrokken zijn. De beschikking van de rechtbank Groningen van 23 november 2010, die de verdeling van de (voormalige) echtelijke woning regelde, wordt door het hof opnieuw beoordeeld. De vrouw verzoekt het hof om haar te machtigen tot de tegeldemaking van de echtelijke woning, die kadastraal bekend is en aan de Friesland bank is verhypothekeerd. De man heeft zich in een eerdere fase van de procedure al uitgelaten over de verzoeken van de vrouw, maar het hof oordeelt dat zijn argumenten onvoldoende onderbouwd zijn.
Het hof behandelt de grieven van beide partijen gezamenlijk en komt tot de conclusie dat de verdeling zoals die door de rechtbank is vastgesteld, niet in stand kan blijven. De vrouw heeft recht op een machtiging tot tegeldemaking, omdat het hof van mening is dat de onverdeeldheid van de echtelijke woning niet langer kan voortduren. Het hof oordeelt dat de man gehouden is om de woning te ontruimen ten tijde van de levering aan een derde partij. De kosten van het geding in hoger beroep worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.
De beslissing van het hof is dat de bestreden beschikking gedeeltelijk wordt vernietigd en dat de vrouw wordt gemachtigd om de (voormalige) echtelijke woning te gelde te maken. De man wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag aan de vrouw in verband met overbedeling. De uitspraak is gedaan op 1 augustus 2013 door de voorzitter en twee andere rechters van het hof.