In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 augustus 2013 uitspraak gedaan in twee incidenten die verband houden met de voeging van zaken en de uitvoerbaarheid bij voorraad van een eerder vonnis. De zaken zijn gevoegd wegens verknochtheid, waarbij het hof oordeelt dat de procedures tussen grotendeels dezelfde partijen en over dezelfde vonnissen in eerste aanleg aanhangig zijn. De appellante, Wellnomics B.V., heeft in het incident ex artikel 234 Rv verzocht om een eerder vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, terwijl de verweerster, Ergodirect B.V., zich hiertegen heeft verzet. Het hof heeft geoordeeld dat de vorderingen van Wellnomics, ondanks de voeging, hun zelfstandigheid behouden en dat de verschillende procespartijen duidelijk moeten maken waarop hun stukken betrekking hebben.
In het incident ex artikel 222 Rv heeft het hof de vordering van Wellnomics tot voeging toegewezen, omdat de zaken verknocht zijn. Het hof heeft vastgesteld dat de belangen van de partijen in beide zaken in overweging moeten worden genomen, en dat de procespartijen niet geheel dezelfde zijn, maar dat dit niet in de weg staat aan de voeging. Het hof heeft ook de beslissing omtrent de kosten van het incident gereserveerd tot de einduitspraak.
Wat betreft de uitvoerbaarheid bij voorraad heeft het hof geoordeeld dat Wellnomics belang heeft bij de uitvoerbaarverklaring van onderdeel 5.4 van het eerdere vonnis, maar dat aan deze uitvoerbaarheid de voorwaarde moet worden verbonden dat Wellnomics zekerheid stelt in de vorm van een bankgarantie. Het hof heeft de belangen van Ergodirect in overweging genomen, waaronder het restitutierisico, en heeft besloten dat de uitvoerbaarheid bij voorraad kan worden verklaard, mits aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. De verdere procedure in de hoofdzaken is naar de rol verwezen voor memorie van grieven.