Uitspraak
- de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 11 februari 1994, waarbij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege werd opgelegd;
- het verlengingsadvies van de [kliniek] van 17 december 2012;
- de vordering van de officier van justitie, ingekomen op 10 januari 2013;
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de aanvullende informatie van de [kliniek] van 14 mei 2013;
- de brief van de raadsman van 6 juni 2013 aan het hof met afschrift aan de advocaat- generaal, met als bijlage de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, waarbij een voorlopige machtiging tot verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis wordt verleend ten aanzien van de terbeschikkinggestelde.
Overwegingen:
- diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
- poging tot zware mishandeling;
.Bij beschikking van 4 juni 2013 heeft de rechtbank Oost-Brabant een voorlopige machtiging in het kader van de Wet BOPZ verleend om de terbeschikkinggestelde in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. Nu de terbeschikkinggestelde in het kader van de Wet BOPZ kan worden geplaatst in een reguliere GGZ-instelling en daarmee het nog steeds bestaande recidivegevaar voldoende kan worden tegengegaan, kan naar het oordeel van het hof, mede gelet op de rechtsbeginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, een beëindiging van de terbeschikkingstelling thans plaatsvinden.
Beslissing
[naam terbeschikkinggestelde].