In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 februari 2013. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1979, was in behandeling in een kliniek maar heeft zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden, waaronder een drugsverbod. Na een maand na opname heeft hij zich niet aan de behandelafspraken gehouden en is hij op 15 januari 2013 ontvlucht uit de kliniek. De reclassering heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden meer zijn voor verdere uitvoering van de voorwaardelijke beëindiging met voorwaarden. De advocaat-generaal heeft gevorderd tot omzetting van de voorwaardelijke beëindiging in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, wat door de raadsman van de terbeschikkinggestelde werd betwist. Het hof heeft overwogen dat de rechtbank ten onrechte geen reden heeft gezien voor een beperking van de maatregel tot maximaal een jaar, terwijl de duur van de terbeschikkingstelling niet aan de orde was. Het hof heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde essentiële voorwaarden niet heeft nageleefd en dat de veiligheid van anderen de verpleging van overheidswege eist. Het hof heeft daarom de beslissing van de rechtbank vernietigd en bevolen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. Het hof heeft ook aangegeven dat er verder onderzoek moet worden gedaan naar de meest geschikte instelling voor de terbeschikkinggestelde, gezien zijn problematiek.