ECLI:NL:GHARL:2013:6082

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 juli 2013
Publicatiedatum
15 augustus 2013
Zaaknummer
TBS P13/0174
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot terbeschikkingstelling en bevel tot verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 februari 2013. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1979, was in behandeling in een kliniek maar heeft zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden, waaronder een drugsverbod. Na een maand na opname heeft hij zich niet aan de behandelafspraken gehouden en is hij op 15 januari 2013 ontvlucht uit de kliniek. De reclassering heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden meer zijn voor verdere uitvoering van de voorwaardelijke beëindiging met voorwaarden. De advocaat-generaal heeft gevorderd tot omzetting van de voorwaardelijke beëindiging in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, wat door de raadsman van de terbeschikkinggestelde werd betwist. Het hof heeft overwogen dat de rechtbank ten onrechte geen reden heeft gezien voor een beperking van de maatregel tot maximaal een jaar, terwijl de duur van de terbeschikkingstelling niet aan de orde was. Het hof heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde essentiële voorwaarden niet heeft nageleefd en dat de veiligheid van anderen de verpleging van overheidswege eist. Het hof heeft daarom de beslissing van de rechtbank vernietigd en bevolen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. Het hof heeft ook aangegeven dat er verder onderzoek moet worden gedaan naar de meest geschikte instelling voor de terbeschikkinggestelde, gezien zijn problematiek.

Uitspraak

TBS P13/0174
Beslissing d.d. 4 juli 2013
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats, 1979],
verblijvende in [PPC].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 februari 2013, houdende de beslissing dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • de uitspraak van de rechtbank Breda van 26 september 2011, waarbij de terbeschikkingstelling is gelast onder het stellen van voorwaarden ;
  • het advies van de [reclassering] van 16 januari 2013;
  • de vordering van de officier van justitie, ingekomen op 17 januari 2013 ;
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de brief van de [PPC] van 13 juni 2013.
Het hof heeft ter zitting van 20 juni 2013 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr P. van de Kerkhof, advocaat te Tilburg, en de advocaat-generaal
mr E.J. Julsing-Nijenhuis.

Overwegingen:

Het advies van de reclassering
Terbeschikkinggestelde heeft zich na een maand na ingang van de maatregel niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden inzake het drugsverbod. Verder heeft hij zich niet gehouden aan behandelafspraken. Ondanks een programma op maat en meer individuele therapieën is het niet gelukt om deze structureel te volgen.
Nadat terbeschikkinggestelde op 15 januari 2013 is ontvlucht uit de [kliniek], waar hij verbleef, ziet de reclassering geen mogelijkheden meer voor verdere uitvoering van de voorwaardelijke beëindiging met voorwaarden. Terbeschikkinggestelde heeft zich niet geconformeerd aan de gestelde afspraken en aanwijzingen en heeft zijn bijzondere voorwaarden voor het aangaan van behandeling bij de [kliniek] overtreden.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De raadsman heeft verklaard dat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen.
Ten aanzien van het drugsgebruik blijkt uit het laatste voortgangsverslag van 23 november 2012 dat een duidelijke verbetering waarneembaar is geweest bij terbeschikkinggestelde.
De terbeschikkinggestelde heeft zich zoveel mogelijk de behandelingen bijgewoond en van een structurele onthouding aan behandelafspraken is geen sprake.
De raadsman heeft ten aanzien van de ontvluchting van terbeschikkinggestelde gesteld dat deze ontvluchting gelet op de omstandigheden van het geval en het feit dat terbeschikkinggestelde zich snel en vrijwillig heeft gemeld, niet voldoende is om een omzetting naar een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te rechtvaardigen.
De medicatie wordt thans trouw door terbeschikkinggestelde ingenomen.
Het gevaarcriterium is onvoldoende onderbouwd, nu deze is gebaseerd op een verklaring van de moeder van terbeschikkinggestelde, die deels door terbeschikkinggestelde is weersproken.
Er is ten onrechte niet onderzocht of er andere, minder zware oplossingen mogelijk zouden zijn.
De raadsman heeft tenslotte gesteld dat er geen sprake is van een evident geweldsdelict zodat de eventueel op te leggen terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege wel degelijk is gemaximeerd.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat terbeschikkinggestelde zich na een maand na opname in de [kliniek] niet heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden. Hij heeft onder meer niet structureel de therapieën gevolgd en is vervolgens ontsnapt uit de kliniek waar hij verbleef. Mede gelet op de documentatie van terbeschikkinggestelde is overgegaan tot het vorderen tot een omzetting van de voorwaardelijke beëindiging in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging vant de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Het hof zal de beslissing waarvan beroep vernietigen omdat de rechtbank heeft overwogen dat zij geen reden ziet voor een beperking van de maatregel tot maximaal een jaar, terwijl de duur van de terbeschikkingstelling niet aan de orde was.
Ingevolge artikel 38c van het Wetboek van Strafrecht kan de rechter, op vordering van het openbaar ministerie, bevelen dat een terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd indien een gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen dat eist.
Op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen stelt het hof vast dat terbeschikkinggestelde essentiële voorwaarden niet heeft nageleefd. De
terbeschikkinggestelde heeft zich na opname in de [kliniek] niet gehouden aan het drugsverbod. Waarschuwingen, gesprekken en interventies hebben niet geleid tot abstinentie van gebruik. Hij heeft zich niet structureel gehouden aan de behandelafspraken en op 15 januari 2013 heeft hij zich door middel van ontvluchting onttrokken aan zijn behandeling.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat aan terbeschikkinggestelde kan worden verweten dat hij zich niet aan zijn behandelafspraken heeft gehouden, nu gebleken is dat voor terbeschikkinggestelde een op maat gemaakt behandeling aanwezig was.
Gelet hierop en in aanmerking genomen dat het hof een dwingend behandelkader - vanwege het vastgestelde gevaarcriterium - geboden acht, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verpleging van overheidswege eist. Het hof zal daarom bevelen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Het hof zal nu in het veroordelende vonnis terbeschikkingstelling is opgelegd zonder dat een bevel tot verpleging van overheidswege is gegeven, zelf moeten vaststellen of de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen (vgl: ECLI:NL:HR:2013: BY8434). Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde blijkens de bewezenverklaring en de kwalificatie onder meer is veroordeeld ter zake van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is. Op grond hiervan is het hof van oordeel dat dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een geweldsmisdrijf in de zin van artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. en (derhalve) niet kan worden gezegd dat de mogelijkheid van verlenging van de maatregel na vier jaren voor de terbeschikkinggestelde in redelijkheid niet voorzienbaar was.
Het hof acht het van belang dat andermaal onderzoek wordt gedaan naar de meest geschikte instelling voor plaatsing van terbeschikkinggestelde, gelet op zijn problematiek, bijvoorbeeld [instelling].

Beslissing

Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 februari 2013 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [naam terbeschikkinggestelde].
Beveelt dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Aldus gedaan door
mr E.A.K.G. Ruys als voorzitter,
mr P.A.H. Lemaire en mr R. de Groot als raadsheren,
en drs. M.G.E. Tervoort en drs. T. van Iersel als raden,
in tegenwoordigheid van D.P. Post als griffier,
en op 4 juli 2013 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.