Uitspraak
Verkort arrest van de economische kamer
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
te weten één of meer strijkers (o.a. onderzoek Potvis) en/of
Bevoegdheid van de rechter in eerste aanleg
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is genoegzaam komen vast te staan, dat de verdachte reeds (parketnummer eerste aanleg 19-830232-05) is vervolgd voor een deel van feit 3 en een deel van feit 7. Het betreft de feiten 3 en 7 voor de periode 1 januari 2003 tot en met 4 juli 2005 voor zover het betrekking heeft op het handelen in strijd met artikel 3 onder B van de Opiumwet. In zoverre zal het openbaar ministerie niet-ontvankelijk worden verklaard in de vervolging.
Overwegingen met betrekking tot de pseudokopen en start van het onderzoek
In dit proces-verbaal (proces-verbaal Aanvraag bevel pseudokoop dienstverlening ex artikel 126i WvSv) staat, onder meer, het volgende:
De omstandigheid dat de pseudokoper in het proces-verbaal ook als ‘infiltrant’ wordt aangeduid leidt er naar het oordeel van het hof evenmin toe dat sprake is van infiltratie.
Vrijspraak feit 7
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Dit voorschrift is een nationale maatregel die de intracommunautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren. Het genoemde besluit strekt ertoe met betrekking tot de veiligheid van en het handelen met vuurwerk door de particuliere gebruiker regels te stellen ter voorkoming van lichamelijk letsel; daarmee is het gericht op de bescherming van de gezondheid en het leven van personen in de zin van artikel 30 van het EG-verdrag.
Het hof is op grond van het bovenstaande van oordeel dat de Nederlandse vuurwerkregelgeving niet strijdig is met artikel 28 van het EG-verdrag. De betreffende regelgeving doorstaat de toets aan artikel 30 van het EG-verdrag.
medeplegen van het opzettelijk overtreden van voorschriften gesteld krachtens artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen, meermalen gepleegd,
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:tot 1 juni 2008:medeplegen van het opzettelijk overtreden van voorschriften gesteld krachtens artikel 24 van de Wet milieugevaarlijke stoffen, meermalen gepleegd,
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
In de persoonlijke omstandigheden van verdachte ziet het hof geen aanleiding om deze straf te matigen of een deel voorwaardelijk op te leggen.
Als uitgangspunt geldt dat de berechting van de zaak in hoger beroep behoort te zijn afgerond met een einduitspraak binnen twee jaren nadat het rechtsmiddel is ingesteld. Op 6 oktober 2010 is er hoger beroep ingesteld. Er is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van ongeveer 4 maanden. Gelet hierop zal het hof de gevangenisstraf met 5% matigen en derhalve (afgerond) een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden opleggen.
Onttrekking aan het verkeer
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
22 (tweeëntwintig) maanden.
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- Potvis 10) 4.00 STK Vest: 1x v.Santen en 3x Gaastra;
- Potvis 11) 4.00 STK Vest: PME JEANS;
- Potvis 12) 1.00 STK Vest: v.Santen;
- Potvis 13) 1.00 STK Vest: G-STAR;
- Potvis 14) 1.00 STK Vest: KILLS;
- Potvis 15) 4.00 STK Parfum: Lancome Hypnose/Lancome Tresor E/Azzaro/Midnight;
- Potvis 431) tassen van het merk Bjorn Borg.