ECLI:NL:GHARL:2013:5919

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 juli 2013
Publicatiedatum
9 augustus 2013
Zaaknummer
P13-0035
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege en overgang naar reguliere geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Almelo van 20 december 2012, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaar had verlengd. De terbeschikkinggestelde, een zwakbegaafde autistische jongeman, was eerder ter beschikking gesteld vanwege geweldsmisdrijven. Het hof heeft de situatie van de terbeschikkinggestelde en de adviezen van deskundigen en de kliniek in overweging genomen. De kliniek heeft aangegeven dat de terbeschikkinggestelde een dwingend kader nodig heeft en dat een overgang naar de reguliere geestelijke gezondheidszorg met een rechterlijke machtiging een reëel alternatief is. Het hof heeft besloten de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met één jaar, zodat de terbeschikkinggestelde de mogelijkheid heeft om na deze verlenging over te gaan naar de reguliere geestelijke gezondheidszorg. Het hof heeft daarbij benadrukt dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege in dit geval niet geïndiceerd is. De beslissing van de rechtbank is vernietigd en de terbeschikkingstelling is verlengd tot 14 december 2013.

Uitspraak

TBS P13/0035
Beslissing d.d. 25 juli 2013 (bij vervroeging)
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [kliniek].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Almelo van 20 december 2012, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • de uitspraak van het gerechtshof te Arnhem van 29 november 2006, waarbij de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege werd opgelegd;
  • het proces-verbaal van de zitting van dit hof van 7 maart 2013;
  • de tussenbeslissing van dit hof van 28 maart 2013;
  • een brief van [kliniek] van 18 juni 2013.
Het hof heeft ter zitting van 11 juli 2013 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D. Beuving, advocate te Wierden, en de advocaat generaal mr E.J. Julsing-Nijenhuis. Tevens heeft het hof gehoord als deskundige [naam], psychiater verbonden aan [kliniek].

Overwegingen:

Het hof heeft in zijn tussenbeslissing van 28 maart 2013 het onderzoek heropend en het onderzoek geschorst teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen onderzoek te doen naar de mogelijkheden van een rechterlijke machtiging op grond van de Wet BOPZ.
Het hof heeft kennisgenomen van de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 24 juni 2013 waarbij ten aanzien van de terbeschikkinggestelde op grond van de Wet BOPZ een voorlopige rechterlijke machtiging wordt verleend, ingaande de dag waarop de terbeschikkingstelling onherroepelijk is geëindigd en voortdurend tot 23 december 2013.
Het advies van de kliniek
Uit de brief van [kliniek] van 18 juni 2013 blijkt dat terbeschikkinggestelde een zwakbegaafde autistische jongeman is die op een zeer laag sociaal-emotioneel niveau functioneert. Behandeling heeft niet kunnen leiden tot een substantiële afname van het recidiverisico, te weten agressie gericht tegen de begeleiding dan wel tegen de medebewoners. Gebleken is dat door medicatie en een passende begeleidingsstijl het risico wel dermate verminderd is dat het doel, te weten het geschikt maken van de terbeschikkinggestelde voor een verblijf binnen de verstandelijk gehandicaptenzorg, gerealiseerd kan worden. Inmiddels is de instelling [instelling] bereid gevonden de noodzakelijke zorg te gaan bieden. De plaatsing kan zowel plaatsvinden onder civielrechtelijke als strafrechtelijke titel, al is de wachttijd in het kader van strafrechtelijke maatregel wat korter. Zowel aan een civielrechtelijke als een strafrechtelijke maatregel zijn voor- en nadelen verbonden.
Ter zitting heeft de deskundige [naam] verklaard dat de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege gecontinueerd moet worden gelet op het gevaarscriterium. De terbeschikkinggestelde zal altijd een dwingend kader nodig hebben. Wanneer hij met een rechterlijke machtiging in de reguliere gezondheidszorg terecht komt, is de kans groter dat de machtiging op den duur opgeheven zal worden.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De maatregel tot terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege doet geen recht aan de problematiek van de terbeschikkinggestelde. Hij is meer op zijn plaats in de reguliere GGZ. Gelet op de wijziging van artikel 509t van het Wetboek van Strafvordering per 1 juli 2013, waardoor een beëindiging van de terbeschikkingstelling thans slechts kan na een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, heeft de raadsvrouw verzocht om de maatregel met één jaar te verlengen. De maatregel expireert dan op 14 december 2013. Als de officier van justitie niet een nieuwe verlenging van de terbeschikkingstelling vordert, kan de terbeschikkinggestelde, nu de rechterlijke machtiging geldig is tot 23 december 2013, in dat geval geruisloos overgaan naar de reguliere gezondheidszorg.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank Almelo en tot verlenging van de maatregel met één jaar. De wijziging van artikel 509t Wetboek van Strafvordering die per 1 juli 2013 in werking is getreden, maakt beëindiging van de terbeschikkingstelling, indien de verlenging is gevorderd, alleen mogelijk nadat de verpleging van overheidswege gedurende minimaal een jaar voorwaardelijk beëindigd is geweest. Een voorwaardelijke beëindiging kan in het onderhavige geval moeilijk vorm krijgen. Een alternatief is dat het openbaar ministerie tegen de tijd dat verlenging van de maatregel aan de orde zou komen, geen vordering indient. Daaromtrent moet met het parket een oplossing gezocht worden.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing van de rechtbank vernietigen omdat het tot een andere beslissing komt.
Indexdelict
De terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is bij arrest van het gerechtshof Arnhem van 29 november 2006 aan de terbeschikkinggestelde opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Blijkens de bewezenverklaring, de kwalificatie en de motivering van de oplegging van de straf en de maatregel, in onderling verband en samenhang bezien, ligt in die uitspraak besloten dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van geweldsmisdrijven in de zin van artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Derhalve kan niet worden gezegd dat de mogelijkheid van verlenging van de maatregel na vier jaren voor de terbeschikkinggestelde in redelijkheid niet voorzienbaar was.
Stoornis en recidivegevaar
De terbeschikkinggestelde heeft een verstandelijke beperking en een stoornis in het autismespectrum NAO. Zijn sociaal-emotionele ontwikkeling is zeer beperkt. Het risico op gewelddadig gedrag wordt op matig geschat met begeleiding, medicatie en controle. Het risico op gewelddadig gedrag is hoog zonder verdere steun en structuur.
Verlenging
Gelet op de adviezen van de kliniek en de externe deskundigen en op hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de terbeschikkingstelling thans eist.
Het hof heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. Het hof ziet in dit geval aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Blijkens de aanvullende informatie van de kliniek en gelet op hetgeen ter zitting verder naar voren is gekomen, is een overgang naar de reguliere geestelijke gezondheidszorg met een rechterlijke machtiging op grond van de Wet BOPZ een reëel alternatief. Inmiddels is ten aanzien van de terbeschikkinggestelde een rechterlijke machtiging afgegeven die geldig is tot 23 december 2013. Het hof ziet daarin aanleiding om in het belang van de terbeschikkinggestelde de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met niet meer dan één jaar teneinde de mogelijkheid te creëren dat de terbeschikkinggestelde aan het einde van deze verlenging, die zal expireren op 14 december 2013, direct overgaat naar de reguliere geestelijke gezondheidszorg.
Het hof merkt in dit verband op dat als gevolg van de wijziging van het tweede lid van artikel 509t van het Wetboek van Strafvordering per 1 juli 2013, beëindiging van een gevorderde verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege slechts kan plaatsvinden nadat de verpleging van overheidswege gedurende minimaal een jaar voorwaardelijk beëindigd is geweest. Een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege is in dit geval echter niet geïndiceerd en ook complicerend. Een eventuele overgang naar de reguliere geestelijke gezondheidszorg kan het beste worden gerealiseerd door niet opnieuw een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling in te dienen.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Almelo van 20 december 2012 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde].
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
een jaar.
Aldus gedaan door
mr E.A.K.G. Ruys als voorzitter,
mr Y.A.J.M. van Kuijck en mr. J.W. Rijkers als raadsheren,
en drs. R. Poll en prof. dr. B.C.M. Raes als raden,
in tegenwoordigheid van mr A.H. Hettema als griffier,
en op 25 juli 2013 in het openbaar uitgesproken.
mr Y.A.J.M. van Kuijck en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.