ECLI:NL:GHARL:2013:5859
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- P.H. van Ginkel
- L.M. Croes
- F.J.P. Lock
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schadevergoeding na seksueel misbruik
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat appellant heeft ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Zutphen, waarin de rechtbank een schadevergoeding heeft toegewezen aan appellant wegens seksueel misbruik door geïntimeerde. De strafrechter had eerder vastgesteld dat geïntimeerde appellant gedurende een periode van tien jaar, van 14 mei 1993 tot 14 mei 2003, seksueel heeft misbruikt. Appellant vorderde wettelijke rente over de toegewezen schadevergoeding, die door de rechtbank was vastgesteld op € 30.000,-, inclusief wettelijke rente tot 20 april 2011. De rechtbank had de wettelijke rente ex aequo et bono vastgesteld op € 15.000,-. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de wettelijke rente vanaf 14 mei 1993 moest ingaan, wat resulteerde in een hoger bedrag van € 28.366,60.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld en de feiten zoals vastgesteld door de rechtbank in het vonnis van 23 november 2011 overgenomen. Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de wettelijke rente over de schadevergoeding ex aequo et bono op € 15.000,- moest worden vastgesteld. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was geleverd dat het misbruik al op 14 mei 1993 was begonnen, en dat de rechtbank niet buiten de rechtsstrijd van partijen was getreden door de ingangsdatum van de wettelijke rente te bepalen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde appellant in de kosten van het hoger beroep.
De uitspraak van het hof benadrukt de noodzaak van bewijsvoering in zaken van seksueel misbruik en de rol van de rechter in het vaststellen van schadevergoeding en wettelijke rente. Het hof bevestigde dat de schadevergoeding en de bijbehorende rente in overeenstemming met de wet en de feiten van de zaak moesten worden vastgesteld.