In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontheffing van het gezag van de moeder en de vader over hun minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De rechtbank Noord-Nederland had eerder op 9 januari 2013 de ouders ontheven van het gezag en de voogdij opgedragen aan Bureau Jeugdzorg (BJZ). De moeder heeft in hoger beroep verzocht deze beschikking te vernietigen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het verzoek van de moeder bestreden en verzocht de eerdere beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de zitting op 18 juli 2013 zijn de moeder, haar advocaat, vertegenwoordigers van de Raad en BJZ, en de pleegouders van de kinderen verschenen. Het hof heeft kennisgenomen van de omstandigheden waaronder de kinderen zijn opgegroeid, waaronder ernstige verwaarlozing en trauma's door geweld en misbruik. Ondanks de geboden hulp en ondersteuning is de situatie van de ouders niet verbeterd, waardoor de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen in het geding blijft.
Het hof heeft geconcludeerd dat de kinderen in hun pleeggezinnen een positieve ontwikkeling doormaken en dat hun perspectief daar ligt. De moeder's verzoek om het gezag te behouden is afgewezen, en de beschikking van de rechtbank is bekrachtigd. Het hof heeft benadrukt dat het belang van de kinderen voorop staat en dat er geen aanleiding is om af te wijken van de regel dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele verdere rechtsmiddelen.