Uitspraak
[appellante],
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerden],
1.Het geding in eerste aanleg
21 maart 2012 en het eindvonnis van 6 juni 2012 van de rechtbank Groningen.
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 18 juli 2012,
- de memorie van grieven met producties,
- de memorie van antwoord,
- het pleidooi waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
Staatsblad2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.
3.De beoordeling in hoger beroep
“HH” (specificatie A).
zie specificatie E)
naeen 1e verpanding van HB van 700K met 1e verpanding van toekomstige pachtopbrengsten. Akte ter goedkeuring door notaris [betrokkene 1]
) toegezonden.
sub 1 [bedoeld wordt [betrokkene 2], toevoeging hof], ten deze handelend voor zich in privé, een recht van tweede hypotheek te verlenen aan de schuldeiser, op het aan hem in eigendom toebehorende registergoed te Marbella, aan partijen genoegzaam bekend, die daarvan geen nadere omschrijving verlangen, welk registergoed alsdan met geen andere hypothecaire zekerheid zal zijn belast dan met een hypothecaire inschrijving tot een bedrag van ten hoogste twee miljoen vierhonderdduizend euro
(€ 2.400.000,00), respectievelijk om in nader onderling overleg aanvullende zekerheden naar genoegen van de schuldeiser te verlenen.
zonderde handtekening van Heinken juridisch niet afdoende is, en omdat [betrokkene 2] voorshands – om hem moverende redenen – de Heineken Brouwerij niet wenst te verzoeken bijgaande indeplaatststellingsakte mede te laten ondertekenen, heb ik gisteren met [betrokkene 2] besproken dat de overeengekomen 2e hypotheek op zijn huis in Marbella nu in orde wordt gemaakt.
1e hypotheek op dit huis in Marbella in orde heeft gemaakt, welke notaris aldus reeds alle gegevens in zijn bezit heeft. Dus als u communiceert van notaris tot notaris werkt dit m.i. gemakkelijker. Bedoeling is dat de hypotheekvestiging omgaande in orde wordt gemaakt.
tweedehypotheek alsmede een recht van tweede pand tot een bedrag van 3 miljoen euro € 3.000.000,00) (...) zulks tot zekerheid van de verplichtingen van de schuldenaar op grond van voormelde akte van schuldbekentenis/overeenkomst van geldlening op
1 maart tweeduizendtien voor mij, notaris, verleden, op het hierna te noemen registergoed, te weten:
Belehrungvoortvloeit, kan onder de geschetste bijzondere omstandigheden – te weten tijdsdruk en het feit dat klager zich tijdens de onderhandelingen door een deskundige heeft laten bijstaan – naar het oordeel van de kamer niet staande worden gehouden dat de notaris deze verplichting in dit bijzondere geval heeft geschonden. De kamer is evenmin van oordeel dat de notaris onder de geschetste omstandigheden de verplichting had klager te wijzen op de eventuele risico’s verbonden aan de in de overeenkomst van geldlening vastgelegde bepalingen. Daarbij verdient opmerking dat klager weliswaar een substantieel geldbedrag aan [betrokkene 2] heeft geleend maar dat de door partijen vastgestelde tegenprestatie – een rentepercentage van 10% - er reeds op wijst dat de in zaken deskundige partijen zich bij het tot stand komen van de overeenkomst van een zeker risico bewust moeten zijn geweest. Dit klachtonderdeel zal ongegrond worden verklaard.
Belehrungniet heeft geschonden. Hij heeft daaraan nog het volgende toegevoegd.
[geïntimeerden] te veroordelen tot vergoeding van alle schade die zij daardoor heeft geleden en nog zal lijden, een en ander op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Grief Ikeert zich tegen dit oordeel van de rechtbank.
28 september 1990,
LJN: AC0095,
NJ1991/473 en HR 20 december 2002,
LJN: AF0198,
NJ2003/325). Deze zorgplicht, die voortvloeit uit de op de notaris rustende verplichting om de zorgvuldigheid te betrachten van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot (HR 26 januari 1996,
LJN:AD2467,
NJ1996/607) behelst, waar het de vervreemding of bezwaring van registergoederen betreft, mede de plicht om een onderzoek in te stellen naar de rechtstoestand van het registergoed, de rechercheplicht. De hoge mate van zorgvuldigheid die van de notaris bij een recherche wordt verwacht, brengt mee dat de notaris alle voor hem toegankelijke registers raadpleegt (vgl. HR 14 juni 2013,
LJN: BZ5721).
20 januari 1989, LJN: AD0586). Deze zorgplicht van de notaris vindt haar grens daar waar de notaris goede grond heeft te vertrouwen dat de belanghebbende zichzelf reeds op de hoogte heeft gebracht of dat deze tevoren reeds voldoende inzicht had in hetgeen was vereist voor het intreden van de rechtsgevolgen die zijn beoogd met de in de akte opgenomen rechtshandelingen (vgl. HR 27 maart 1992, LJN:ZC0557). Of een notaris in een bepaald geval op grond van de op hem rustende zorgplicht dient te waarschuwen voor aan de rechtshandeling verbonden risico’s is onder meer afhankelijk van de (hem redelijkerwijs kenbare) omvang van het risico, de hoedanigheid van de betrokken partijen en hun onderlinge verhouding. Het hof acht in dit verband van belang, zoals de rechtbank terecht en onbestreden heeft overwogen, dat de kennis en deskundigheid van [juridisch adviseur van betrokkene 1], die [appellante] bij de totstandkoming van de akte van 1 maart 2010 heeft bijgestaan, aan [appellante] kan worden toegerekend. [geïntimeerden] mochten er dan ook vanuitgaan dat [betrokkene 2] en [appellante] gelijkwaardige partijen waren die over, min of meer, gelijke kennis en ervaring beschikten.
[geïntimeerden] evenmin worden gevergd dat zij uit eigen beweging een Spaanse notaris zouden inschakelen om onderzoek te verrichten naar de rechtstoestand van de villa.
23 juni 2010 in hun zorgplicht jegens [appellante] zijn tekortgeschoten, overweegt het hof als volgt. Het hof onderschrijft het oordeel van de Notaris- en gerechtsdeurwaarderkamer van het gerechtshof te Amsterdam dat niet is gebleken dat [appellante] [geïntimeerden] de opdracht heeft gegeven de akte op te stellen. De opdracht is destijds door [betrokkene 2] gegeven. Het enkele feit dat [geïntimeerden] op voorstel van [appellante] is overgegaan tot het in orde maken van het recht van tweede hypotheek betekent zonder nadere toelichting, die ontbreekt, nog niet dat de opdracht mede namens [appellante] is verstrekt.
LJN: BG5846,
NJ2009, 81). De bewijslast ten aanzien van het bestaan van het causaal verband rust op grond van de hoofdregel van art. 150 Rv op [appellante].
23 juni 2010 hebben beoogd. Blijkens de opdrachtbevestiging van 23 juni 2010 werd beoogd dat het recht van tweede hypotheek in orde werd gemaakt. Vaststaat dat [geïntimeerden] hierin zijn tekortgeschoten en [appellante] daardoor schade heeft geleden, bestaande uit de kosten die zij heeft moeten maken om het recht van tweede hypotheek op de villa alsnog gevestigd te krijgen. Tussen de daarmee gemoeide kosten en het verweten handelen van [geïntimeerden] bestaat naar het oordeel van het hof dan ook voldoende causaal verband.
LJN: ZC2769,
NJ1999/132). Nu het nog uitsluitend gaat om de vergoeding van de kosten die [appellante] in verband met het vestigen van het recht van tweede hypotheek heeft gemaakt, ziet het hof aanleiding de zaak niet naar de schadestaat te verwijzen maar de schade zelf te begroten. Het gaat om de kosten die [appellante] niet had hoeven te maken indien [geïntimeerden] de opdracht van [betrokkene 2] om het recht van tweede hypotheek in orde te maken correct hadden uitgevoerd.
4.Slotsom
5.De beslissing
de rol van dinsdag 10 september 2013;