Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z]
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een geschil over de aanslag toeristenbelasting die aan belanghebbende is opgelegd voor het jaar 2010. Belanghebbende, mede-eigenaar van twee recreatiewoningen, heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag van € 2.274,60, die is gebaseerd op het aantal overnachtingen in zijn woningen. De Heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn heeft de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij de rechtbank Assen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De kern van het geschil is of de Heffingsambtenaar heeft gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het vertrouwensbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel en het proportionaliteitsbeginsel. Belanghebbende stelt dat de wijziging in de berekeningswijze van de toeristenbelasting onterecht is en dat hij niet adequaat is geïnformeerd over de gevolgen hiervan. De Heffingsambtenaar betwist dit en stelt dat de bekendmaking van de verordening aan de wettelijke vereisten voldeed.
Het Hof overweegt dat de gemeenteraad een grote mate van vrijheid heeft bij het vaststellen van de heffingsmaatstaf en het tarief van de toeristenbelasting. De aanslag is in overeenstemming met de gemeentelijke verordening en de wetgeving. Het Hof concludeert dat er geen schending van de beginselen van behoorlijk bestuur heeft plaatsgevonden en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het hoger beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.