Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[stichting],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grief 5te behandelen, in combinatie met de voorwaardelijke wijziging van eis van de erfgenamen. [stichting] voert met grief 5 aan dat de rechtbank buiten de rechtsstrijd van partijen is getreden, omdat de rechtbank de gevorderde veroordeling tot betaling van de ontbindingsvergoeding heeft gewijzigd in een verklaring voor recht.
grieven 3 en 4komt het hof toe aan een inhoudelijk oordeel over de vordering van de erfgenamen. Primair voeren zij als grondslag aan, dat sprake is (geweest) van een vaststellings- of beëindigingsovereenkomst, die is gesloten op of omstreeks 31 augustus 2009 tussen erflater en [stichting] en waarin is vastgelegd dat [stichting] een bedrag van € 65.952,- bruto is verschuldigd aan erflater. De erfgenamen zijn als rechtsopvolgers onder algemene titel gerechtigd om nakoming van die overeenkomst te vorderen. [stichting] heeft hiertegen aangevoerd dat geen beëindigingsovereenkomst is gesloten dan wel dat de overeenstemming tussen partijen is uitgewerkt in de gevraagde ontbindingsbeschikking. Het hof oordeelt hierover als volgt.
5.Slotsom
€ 1.500,-
€ 1.905,81
€ 6.798,81
6.De beslissing
€ 1.500,-en tot aan deze uitspraak wat betreft het hoger beroep vastgesteld op
€ 6.798,81