Uitspraak
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
.Ter zitting van het hof heeft verdachte weliswaar verklaard dat hij geschrokken was op het moment dat hij [benadeelde1] met het mes verwondde, maar de oorzaak daarvan was, zo gaf verdachte aan, zijn eigen handelen, en dus - zo begrijpt het hof - niet dat van [benadeelde2] en/of [benadeelde1].
Oplegging van straf en/of maatregel
van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren moet worden opgelegd.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde2]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde1]
€ 1.777,65 (duizend zevenhonderdzevenenzeventig euro en vijfenzestig cent) bestaande uit € 239,65 (tweehonderdnegenendertig euro en vijfenzestig cent) materiële schade en € 1.538,00 (duizend vijfhonderdachtendertig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 1.777,65 (duizend zevenhonderdzevenenzeventig euro en vijfenzestig cent) bestaande uit € 239,65 (tweehonderdnegenendertig euro en vijfenzestig cent) materiële schade en € 1.538,00 (duizend vijfhonderdachtendertig euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
27 (zevenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde2]
€ 1.017,52 (duizend zeventien euro en tweeënvijftig cent) bestaande uit € 217,52 (tweehonderdzeventien euro en tweeënvijftig cent) materiële schade en € 800,00 (achthonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 1.017,52 (duizend zeventien euro en tweeënvijftig cent) bestaande uit € 217,52 (tweehonderdzeventien euro en tweeënvijftig cent) materiële schade en € 800,00 (achthonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.