In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 mei 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in Somalië, die zich in een kliniek bevindt. De terbeschikkingstelling was eerder door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, verlengd op 24 januari 2013. De doelstelling van de terbeschikkingstelling is niet alleen de beveiliging van de samenleving, maar ook de behandeling van de terbeschikkinggestelde en de voorbereiding op een verantwoorde terugkeer in de maatschappij. Het hof benadrukt dat verloven een essentieel onderdeel zijn van het resocialisatietraject. Bij het ontbreken van een verblijfsstatus kan de terbeschikkinggestelde in een uitzichtloze situatie komen te verkeren, vooral als repatriëring naar het land van herkomst niet mogelijk is.
Het hof verwijst naar een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, waarin het anders behandelen van vreemdelingen in vergelijking met eigen onderdanen in strijd is met het discriminatieverbod. Het hof overweegt dat, hoewel de situatie van de terbeschikkinggestelde nu nog niet gelijkwaardig is aan die van een terbeschikkinggestelde met verblijfstatus, er omstandigheden kunnen zijn waarin een gelijke behandeling noodzakelijk is. De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft betoogd dat de gevolgen voor de verblijfstatus van de terbeschikkinggestelde in overweging moeten worden genomen bij de verlenging van de maatregel.
De advocaat-generaal heeft echter gesteld dat de ernst van het gepleegde feit en de veiligheid van de samenleving voorop staan. Het hof concludeert dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld en bevestigt de beslissing tot verlenging van de terbeschikkingstelling, onder aanvulling van de overwegingen met betrekking tot de verblijfstatus en de resocialisatie van vreemdelingen zonder verblijfstatus. Het hof benadrukt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist, en dat de terbeschikkinggestelde in een vroeg stadium van zijn behandeling verkeert, waardoor de duur van de maatregel in verhouding staat tot de ernst van het delict.