Uitspraak
1.[appellante 1],
[makelaarskantoor 1],
[makelaarskantoor 2],
[appellanten],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
(zie overweging 12 van bedoeld tussenarrest) van artikel 16 van de tussen [X] en [Y] gesloten overeenkomst d.d. 31 oktober 2005. Dat brengt mede dat op [geïntimeerde] de verplichting rust om, indien er woningen worden gerealiseerd op het perceel [1] te [plaats], [appellanten] in te schakelen voor de verkoop van die woningen en - zolang er nog geen woningbouw is/wordt gerealiseerd op bedoeld terrein - bij verkoop van het bouwterrein - aan koper een derdenbeding van dezelfde strekking op te leggen via een derdenbeding ten gunste van [appellanten]
[bouwbedrijf Q] heeft verkocht) reeds op het terrein gebouwde woningen niet aan [appellanten] maar aan [makelaarskantoor 3] werd gegeven en [geïntimeerde] heeft nagelaten aan [bouwbedrijf Q] een derdenbeding van dezelfde strekking als bedoeld in voormeld artikel 16 op te leggen, is [geïntimeerde] toerekenbaar tekortgeschoten in de uitvoering van de op haar jegens [appellanten] rustende verplichtingen. De vordering tot ontbinding van de tussen [geïntimeerde] en [appellanten] bestaande overeenkomst (voor wat betreft het daarin opgenomen derdenbeding) ligt derhalve voor toewijzing gereed. [geïntimeerde] is gehouden de schade die [appellanten] ten gevolge van de door [geïntimeerde] geleverde wanprestatie heeft geleden en nog zal lijden te vergoeden.
6 november 2012 met betrekking tot het boetebeding waarop [appellanten] zich hebben beroepen (zie de overwegingen 17 en 18 van dat arrest), komt de meer subsidiaire vordering van [appellanten] (verwijzing naar de schadestaatprocedure) voor toewijzing in aanmerking.
3.Slotsom
4.Beslissing
A.M. Koene en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 25 juni 2013 in bijzijn van de griffier.