In deze zaak gaat het om de vernietiging van een beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Arnhem, gedateerd 7 november 2012, die de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van twee minderjarigen, geboren op 19 maart 2003, verlengde. De moeder van de kinderen, die in hoger beroep ging, betwistte de datum van de beschikking, stellende dat deze niet op de genoemde datum was gegeven of openbaar gemaakt. Het hof oordeelt dat de uitspraakdatum van de beschikking feitelijk 8 november 2012 is, omdat de moeder op 7 november 2012 geen kennis kon nemen van de beschikking. Dit betekent dat de machtiging tot uithuisplaatsing niet meer kon worden verlengd, aangezien deze was verlopen. Het hof vernietigt de eerdere beschikking en wijst het verzoek van de stichting tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing af. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof en is openbaar uitgesproken op 23 mei 2013.