ECLI:NL:GHARL:2013:10462

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 december 2013
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
21-001208-12
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal van steigermateriaal met taakstraf in plaats van gevangenisstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht. De verdachte was veroordeeld voor diefstal van steigerpijpen en onderdelen, gepleegd op 7 november 2011 te Nieuwegein. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, dat op 12 maart 2012 was uitgesproken. Tijdens de zitting op 18 november 2013 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een taakstraf van 56 uren had geëist, subsidiair 28 dagen hechtenis. De verdediging voerde aan dat er sprake was van een vormverzuim, omdat de verdachte niet op de cautie was gewezen voor zijn verhoor. Het hof heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een vormverzuim, maar heeft dit niet als reden voor strafvermindering aangemerkt. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 56 uren, waarbij de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging zijn genomen. Daarnaast is er een vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van €552,72 toegewezen, die de verdachte moet vergoeden. Het hof heeft de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de diefstal tot aan de dag van betaling bepaald.

Uitspraak

Afdeling strafrecht Parketnummer: 21-001208-12

Uitspraak d.d.: 2 december 2013
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht van 12 maart 2012 met parketnummer 16-254573-1 l in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [plaats] op [datum], wonende te [adres].

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 18 november 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudend dat de verdachte ter zake van het aan hem ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 56 (zesenvijftig) uren, subsidiair 28 (achtentwintig) dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.T.G. van Wanderen, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 7 november 2011 te Nieuwegein, althans in het arrondissement Utrecht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid steigerpijpen en/of onderdelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [namen], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks7 november 2011 te Nieuwegein,
althans in het arrondissement Utrechtmet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid steigerpijpen en
/ofonderdelen;
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [namen]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het aan hem ten last gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 56 (zesenvijftig) uren, subsidiair 28 (achtentwintig) dagen hechtenis.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ter zitting heeft de raadsvrouw betoogd dat er sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering en dat dit tot strafvermindering dient te leiden. Zij stelt hiertoe dat haar cliënt, alvorens hij als verdachte werd verhoord, door de verbalisanten niet op de cautie is gewezen. Om die reden en gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht verzoekt zij het hof om af te zien van oplegging van een
onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf, maar bestraffing te beperken tot een taakstraf met eventueel een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij sinds tweeëneenhalf jaar op de goede weg is. Er staan geen nieuwe feiten op zijn justitiële documentatie en hij heeft werk, waardoor hij zijn vriendin en haar kinderen, waarvan er één ernstig ziek is, kan onderhouden. Om die reden verzoekt hij het hof om hem geen onvoorwaardelijke vrijheidsbenemede straf op te leggen.
Het hof overweegt daaromtrent als volgt.
Uit het dossier blijkt niet, zoals de raadsvrouw terecht stelt, dat de verdachte de cautie is gegeven alvorens hij voor de eerste keer als verdachte werd verhoord. Dit leidt evenwel niet zonder meer tot strafvermindering. In aanmerking genomen het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor is veroorzaakt, volstaat het hof met de constatering dat er sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Daarbij zij vermeld dat de verdachte het feit op de zittingen bij de politierechter en bij dit hof heeft bekend.
Het hof ziet echter, gelet op de ter zitting geschetste persoonlijke omstandigheden van de verdachte, af van het opleggen van een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf. In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof van oordeel dat oplegging van een taakstraf van de hierna aan te geven duur passend en geboden is.

Vordering van de benadeelde partij [naam]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt€ 662,72. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van€ 552,72. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is, anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 36f, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
56 (zesenvijftig) uren,indien niet naar behoren verricht te vervangen door
28 (achtentwintig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [naam]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van€
552,72 (vijfhonderdtweeënvijftig euro en tweeënzeventig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 november 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam], een bedrag te betalen van€
552,72 (vijfhonderdtweeënvijftig euro en tweeënzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
11 (elt) dagen hechtenis,met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 7 november 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr P.A.H. Lemaire, voorzitter,
mr W. Foppen en mr M.L.H.E. Roessingh-Bakels, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr M. Kolkman, griffier,
en op 2 december 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken. mr W. Foppen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.