Uitspraak
Afdeling strafrecht Parketnummer: 21-001208-12
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
[verdachte],
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Bewezenverklaring
of omstreeks7 november 2011 te Nieuwegein,
althans in het arrondissement Utrechtmet het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid steigerpijpen en
/ofonderdelen;
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [namen]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Ter zitting heeft de raadsvrouw betoogd dat er sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering en dat dit tot strafvermindering dient te leiden. Zij stelt hiertoe dat haar cliënt, alvorens hij als verdachte werd verhoord, door de verbalisanten niet op de cautie is gewezen. Om die reden en gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht verzoekt zij het hof om af te zien van oplegging van een
onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf, maar bestraffing te beperken tot een taakstraf met eventueel een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij sinds tweeëneenhalf jaar op de goede weg is. Er staan geen nieuwe feiten op zijn justitiële documentatie en hij heeft werk, waardoor hij zijn vriendin en haar kinderen, waarvan er één ernstig ziek is, kan onderhouden. Om die reden verzoekt hij het hof om hem geen onvoorwaardelijke vrijheidsbenemede straf op te leggen.
Het hof overweegt daaromtrent als volgt.
Uit het dossier blijkt niet, zoals de raadsvrouw terecht stelt, dat de verdachte de cautie is gegeven alvorens hij voor de eerste keer als verdachte werd verhoord. Dit leidt evenwel niet zonder meer tot strafvermindering. In aanmerking genomen het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor is veroorzaakt, volstaat het hof met de constatering dat er sprake is van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Daarbij zij vermeld dat de verdachte het feit op de zittingen bij de politierechter en bij dit hof heeft bekend.
Vordering van de benadeelde partij [naam]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
56 (zesenvijftig) uren,indien niet naar behoren verricht te vervangen door
28 (achtentwintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [naam]
552,72 (vijfhonderdtweeënvijftig euro en tweeënzeventig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
552,72 (vijfhonderdtweeënvijftig euro en tweeënzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
11 (elt) dagen hechtenis,met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.