Uitspraak
Overwegingen:
Beslissing
[naam terbeschikkinggestelde].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die eerder was veroordeeld voor opzettelijk brand stichten. De terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. N.F. Hoogervorst, had beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 5 september 2013, die de terbeschikkingstelling met twee jaren had verlengd. Tijdens de zitting op 28 november 2013 werd de terbeschikkinggestelde gehoord, evenals de advocaat-generaal mr. G.J. de Haas.
De raadsvrouw voerde aan dat er geen causaal verband was tussen de geconstateerde stoornis van de terbeschikkinggestelde en het indexdelict, en dat de kliniek niet had onderbouwd waarom er nog steeds sprake was van recidivegevaar. Zij verzocht om een verlenging van de maatregel met één jaar en om aanhouding van de behandeling van de zaak om de reclassering een maatregelrapport te laten opstellen. Het openbaar ministerie daarentegen stelde dat de rechtbank op goede gronden had geoordeeld en dat de terbeschikkingstelling noodzakelijk was gezien het gebrek aan ziekte-inzicht en het delictgevaar.
Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de terbeschikkingstelling moest worden verlengd. Het hof bevestigde dat het indexdelict, opzettelijk brand stichten, een geweldsmisdrijf was en dat het ontbreken van een causaal verband tussen de stoornis en het delict geen reden was om de verlenging van de maatregel in twijfel te trekken. Het hof wees het verzoek van de raadsvrouw tot het laten opstellen van een maatregelrapportage af, omdat de noodzaak daarvan niet was aangetoond. Het hof concludeerde dat de rechtbank op juiste wijze had beslist en bevestigde de beslissing van de rechtbank Noord-Holland.