Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
De werknemer die behoort tot de functiecategorie directie, dan wel tot de functiecategorie leraar, geniet:
daarbij rekening houdend met artikel 14.1.2. van de cao vo, zoals reeds telefonisch besproken”.
4.Eerste aanleg
Dat een deel van deze verlofrechten bij een andere werkgever zou zijn genoten, kan hieraan niet afdoen.”. Volgens de kantonrechter mocht [geïntimeerde] het tekort met het salaris van [appellant] verrekenen, omdat die verrekening naar het oordeel van de kantonrechter niet in strijd is met goed werkgeverschap of de redelijkheid en de billijkheid.
5.Beoordeling
Ten onrechte heeft de kantonrechter geoordeeld dat er sprake is van een tekort aan opgebouwde vakantiedagen en dat hierbij van belang is dat [appellant] bij haar vorige werkgever de hele maand augustus 2018 vakantie heeft genoten met behoud van loon zodat er geen sprake is van te weinig genoten verlof in het schooljaar 2018/2019 bij [geïntimeerde] .”
nietalle schoolvakanties volledig doorbetaald heeft gekregen.. Als [geïntimeerde] van aanvang af een (correcte) verlofadministratie had gevoerd had zij zelf kunnen constateren dat de feitelijke grondslag voor haar verrekening ontbrak. Dat het bijhouden van een verlofadministratie voor docenten in het onderwijs ‘niet gebruikelijk is’, zoals [geïntimeerde] ter zitting in hoger beroep nog heeft opgemerkt kan geen afbreuk doen aan haar uit de cao c.a. voortvloeiende verplichtingen jegens [appellant] .