ECLI:NL:GHAMS:2025:927

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 april 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
23-001784-24
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in hoger beroep voor medeplegen van ontploffing met explosieven

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing met explosieven, waarbij levensgevaar en gemeen gevaar voor goederen aan de orde waren. De tenlastelegging betrof onder andere het plaatsen van Cobra 6 explosieven bij woningen in Amsterdam op 23 en 24 oktober 2023. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de uitlokker was van de ontploffingen, maar heeft niet bewezen geacht dat hij zelf de explosieven heeft geplaatst. De verdediging stelde dat de verdachte enkel als vuurwerkleverancier optrad en niet de opdrachtgever was van de ontploffingen. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk vrijgesproken van de primair tenlastegelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de subsidiair tenlastegelegde feiten, namelijk het medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de zaak. De uitspraak benadrukt de maatschappelijke impact van dergelijke delicten en de noodzaak van een stevige straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001784-24
datum uitspraak: 7 april 2025
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 augustus 2024 in de strafzaak onder de parketnummers 13-303536-23 en 13-064736-20 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2001,
adres: [adres 1] ,
thans gedetineerd in [detentieadres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 maart 2025 en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 23 oktober 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht door bij een woning/pand (gelegen aan de [adres 2] ) een of meer explosieven en/of Cobra 6 vuurwerk, althans een explosieve lading, in de brievenbus van de toegangsdeur/portiekdeur van die woning/dat pand te steken en/of te plaatsen en/of die explosieven en/of dat vuurwerk tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan
-gemeen gevaar voor goederen, te weten voor dat pand en/of de in dat pand aanwezige inventaris/goederen en/of
-levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor omstanders en/of in dat pand aanwezige personen te duchten was,
welk feit hij, verdachte, op of omstreeks 23 oktober 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, door (een) gift(en) en/of (een) beloft(en) en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen opzettelijk heeft uitgelokt door
-die [medeverdachte 1] (via de telefoon) te benaderen om het vuurwerk te plaatsen en/of
-te zeggen dat ze 1000 euro kregen en/of
-die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te in een steeg ontmoeten en/of
-die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] Cobra-vuurwerk (met plakband eromheen) te overhandigen en/of
-aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te laten weten welke route ze moesten lopen;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 23 oktober 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door bij een woning/pand (gelegen aan de [adres 2] ) een of meer explosieven en/of Cobra 6 vuurwerk, althans een explosieve lading, in de brievenbus van de toegangsdeur/portiekdeur van die woning/dat pand te steken en/of te plaatsen en/of die explosieven en/of dat vuurwerk tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan
-gemeen gevaar voor goederen, te weten voor dat pand en/of de in dat pand aanwezige inventaris/goederen en/of
-levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor omstanders en/of in dat pand aanwezige personen te duchten was;
1. meer subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 23 oktober 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht door bij een woning/pand (gelegen aan de [adres 2] ) een of meer explosieven en/of Cobra 6 vuurwerk, althans een explosieve lading, in de brievenbus van de toegangsdeur/portiekdeur van die woning/dat pand te steken en/of te plaatsen en/of die explosieven en/of dat vuurwerk tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan
-gemeen gevaar voor goederen, te weten voor dat pand en/of de in dat pand aanwezige inventaris/goederen en/of -levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor omstanders en/of in dat pand aanwezige personen te duchten was,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 23 oktober 2023 te Amsterdam, althans in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
-die [medeverdachte 1] (via de telefoon) te benaderen om het vuurwerk te plaatsen en/of
-te zeggen dat ze 1000 euro kregen en/of
-die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te in een steeg ontmoeten en/of
-die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] Cobra-vuurwerk (met plakband eromheen) te overhandigen en/of
-aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te laten weten welke route ze moesten lopen;
2.
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 24 oktober 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen bij een pand/restaurant (gelegen aan de [perceel] ) zich naar dat pand/restaurant heeft/hebben begeven en/of een of meer explosieven en/of Cobra 6 vuurwerk, althans een explosieve lading, in de brievenbus van dat pand heeft/hebben gestopt/geplaatst, terwijl daarvan
-gemeen gevaar voor goederen, te weten voor dat pand en/of de in dat pand aanwezige inventaris/goederen en/of
-levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor omstanders en/of in de aangrenzende panden aanwezige personen te duchten was,
welk feit hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 23 oktober 2023 tot en met 24 oktober 2013 te Amsterdam, althans in Nederland, door (een) gift(en) en/of (een) belofte(n) en/of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen opzettelijk heeft uitgelokt door
-die [medeverdachte 1] (via de telefoon) te benaderen om het vuurwerk te plaatsen en/of
-te zeggen dat ze 1000 euro kregen en/of
-die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in een steeg te ontmoeten en/of
-die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] Cobra-vuurwerk (met plakband eromheen) te overhandigen en/of
-die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te melden dat het explosief verkeerd geplaatst was en dat het opnieuw moest en/of
-aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te laten weten welke route ze moesten lopen;
2. subsidiair
hij op of omstreeks 24 oktober 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen bij een pand/restaurant (gelegen aan de [perceel] ) zich naar dat pand/restaurant heeft/hebben begeven en/of een of meer explosieven en/of Cobra 6 vuurwerk, althans een explosieve lading, in de brievenbus van dat pand heeft/hebben gestopt/geplaatst, terwijl daarvan
-gemeen gevaar voor goederen, te weten voor dat pand en/of de in dat pand aanwezige inventaris/goederen en/of
-levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor omstanders en/of in de aangrenzende panden aanwezige personen te duchten was;
2. meer subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 24 oktober 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen bij een pand/restaurant (gelegen aan de [perceel] ) zich naar dat pand/restaurant heeft/hebben begeven en/of een of meer explosieven en/of Cobra 6 vuurwerk, althans een explosieve lading, in de brievenbus van dat pand heeft/hebben gestopt/geplaatst, terwijl daarvan
-gemeen gevaar voor goederen, te weten voor dat pand en/of de in dat pand aanwezige inventaris/goederen en/of
-levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor omstanders en/of in de aangrenzende panden aanwezige personen te duchten was,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 23 oktober 2023 tot en met 24 oktober 2023 te Amsterdam, althans in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
-die [medeverdachte 1] (via de telefoon) te benaderen om het vuurwerk te plaatsen en/of
-te zeggen dat ze 1000 euro kregen en/of -die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in een steeg te ontmoeten en/of
-die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] Cobra-vuurwerk (met plakband eromheen) te overhandigen en/of
-die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te melden dat het explosief verkeerd geplaatst was en dat het opnieuw moest en/of
-aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te laten weten welke route ze moesten lopen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

Standpunt openbaar ministerie
De advocaat-generaal is van oordeel dat bewezen kan worden dat de verdachte de uitlokker is van de ontploffing op 23 oktober 2023 en de poging tot ontploffing op 24 oktober 2023. Bij de uitlokking van beide feiten was sprake van gemeen gevaar voor goederen, levensgevaar en zwaar lichamelijk letsel voor personen.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. Daartoe heeft de raadsvrouw – kort samengevat – aangevoerd dat de verdachte niet de opdrachtgever is geweest en de feiten ook niet heeft medegepleegd. De verdachte is enkel vuurwerkleverancier geweest. Volgens de raadsvrouw is het telefoonnummer + [telefoonnummer 1] niet aan de verdachte te koppelen en moeten de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] worden uitgesloten van het bewijs, aangezien de verdediging het ondervragingsrecht niet heeft kunnen uitoefenen en deze verklaringen ‘sole or decisive’ zijn.
Oordeel van het hof
Het hof stelt ten aanzien van de gebeurtenissen op 23 en 24 oktober 2023 en de rol van de verdachte het volgende vast.
Op 23 oktober 2023 vindt er rond 19.45 uur een explosie plaats bij de centrale toegangsdeur van het perceel [adres 2] te Amsterdam. Op 24 oktober 2023 worden er bij de brievenbus in het perceel [perceel] te Amsterdam twee met tape aan elkaar vastgeplakte Cobra 6 explosieven aangetroffen. Op diezelfde dag zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aangehouden. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij en [medeverdachte 1] op 23 oktober 2023 naar een klein steegje bij de Nieuwmarkt moesten komen, dat ze daar van een jongen een pakketje met drie Cobra’s en een aansteker hebben gekregen, dat deze jongen aan hen heeft uitgelegd dat ze daarmee naar een pand moesten gaan en dat hij daar het vuurwerk heeft aangestoken. Hij kende de naam van de jongen niet, maar hij verklaart dat toen die jongen [medeverdachte 1] belde hij op de telefoon van [medeverdachte 1] de naam “[naam]” zag staan. De volgende dag heeft hij van dezelfde jongen twee aan elkaar vastgeplakte Cobra’s 6 gekregen. De jongen zei dat ze het nog een keer moesten doen. Hij heeft toen rond 13.00 uur per ongeluk de Cobra’s 6 in de brievenbus laten vallen terwijl ze nog niet aan waren.
Er is onderzoek gedaan naar de telefoon van [medeverdachte 1] . In de telefoon van [medeverdachte 1] staat een Signal contact met de naam # [naam] met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Het eerste contact tussen beide telefoons ontstond op 23 oktober 2023 rond 18.50 uur. Er zijn naast meerdere in- en uitgaande oproepen op 23 en 24 oktober 2023 ook enkele chatberichten afkomstig van # [naam] aangetroffen. Het eerste chatbericht is van 23 oktober 2023 om 22.50 uur. # [naam] vraagt dan: “broer waar heb je gegooid”.
Het hof acht met de advocaat-generaal wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de gebruiker was van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] en dat hij dit nummer ook op 23 en 24 oktober 2023 in gebruik had. Het hof neemt daar bij in aanmerking dat de verdachte heeft bekend dat hij op 23 en 24 oktober 2023 in de buurt van de Nieuwmarkt Cobra’s 6 aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft gegeven. Voorts neemt het hof in aanmerking dat de verdachte beschikt over verschillende social media accounts die in hun bio en/of weergave de naam # [naam] hebben staan, dat uit historische gegevens blijkt dat het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] in de periode september 2023 tot november 2023 regelmatig aanstraalt bij zendmasten in de buurt van de woning van de moeder van de verdachte en het meest bij de woning van de vader van de verdachte, alwaar de verdachte verblijft, en dat het nummer contact heeft gehad met de telefoonnummers van zowel de moeder als de zus van de verdachte. Het hof neemt voorts in aanmerking dat in de telefoon van [medeverdachte 1] een Signal contact staat met de naam # [naam] met het nummer eindigend op [telefoonnummer 1] en dat dit nummer op 23 en 24 oktober 2023 contact heeft met [medeverdachte 1] . De telefoon die gekoppeld is aan dit nummer maakt bovendien om 18.20 en 19.28 uur contact met een paal op de Nieuwmarkt in Amsterdam, alwaar de verdachte op dat moment in de buurt aanwezig was. Door de verdachte is verklaard dat iemand anders uit zijn vriendengroep de gebruiker is van voornoemd telefoonnummer, maar het hof vindt dit, gelet op het hiervoor overwogene, niet geloofwaardig en niet aannemelijk geworden.
Vrijspraak ter zake van uitlokking
Van uitlokking is sprake als iemand een ander aanzet tot het begaan van een strafbaar feit. Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte zich hieraan schuldig heeft gemaakt. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat uit de telefoon van [medeverdachte 1] blijkt dat hij op 23 oktober 2023 vanaf 16.34 uur via WhatsApp contact heeft met een persoon en hem vraagt of hij wil helpen met het zetten van een Cobra in Amsterdam. Uit de stukken blijkt niet dat de verdachte en [medeverdachte 1] op dat moment al contact met elkaar hadden, zodat niet kan worden uitgesloten dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] door een ander dan de verdachte zijn aangezet tot deze feiten.
Medeplegen
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte niet alleen op 23 en 24 oktober 2023 de voor het plegen van het feit onontbeerlijke Cobra 6 explosieven aan de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] heeft meegegeven, maar ook dat hij hun heeft uitgelegd waar ze deze tot ontploffing moesten brengen, en met [medeverdachte 1] vervolgens telefonisch contact heeft onderhouden. Het hof heeft op camerabeelden waargenomen dat de verdachte zich vlak voor het moment dat de medeverdachte [medeverdachte 2] de ontploffing teweegbracht, op de [straat] bevond en nabij het pand waar later de ontploffing plaatsvond oogcontact heeft gehad met de medeverdachten. Gelet op deze feiten en omstandigheden is sprake van een dusdanige nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten dat sprake is van medeplegen.
Levensgevaar
Het hof is van oordeel dat door de ontploffingen naast gemeen gevaar voor goederen, ook levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was, namelijk voor de voorbijgangers die zich in de straat bij het pand bevonden. De [straat] is een smalle straat in de binnenstad van Amsterdam. Deze straat is doorgaans druk. Op de camerabeelden van de explosie op 23 oktober is dat ook te zien. Voorts is te zien dat vlak voordat het explosief afgaat twee personen vlak voor het pand langs willen lopen. Het hof heeft geen reden om aan te nemen dat het op 24 oktober 2023 gedurende de dag minder druk was. Het is een feit van algemene bekendheid dat een Cobra 6 zwaar en illegaal vuurwerk is, dat bij ontbranding een zware ontploffing teweegbrengt. Door meerdere Cobra’s aan elkaar vast te tapen wordt de kracht van de explosie nog veel groter. De [adres 2] betreft een pand met veel glas in de pui. Door de kracht van de explosie hadden rondvliegende brokstukken en glasscherven levensgevaar kunnen veroorzaken en zwaar lichamelijk letsel kunnen toebrengen aan de passanten.
Het hof acht, alles overwegende en in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde.
Artikel 6 EVRM
Het hof is van oordeel dat de procedure in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces. Weliswaar heeft de verdediging niet de gelegenheid gehad om de medeverdachte [medeverdachte 2] te horen, maar dat maakt niet dat deze verklaring niet gebruikt kan worden voor het bewijs. Als de verdediging een getuige wenst te ondervragen dient zij hiertoe immers het nodige initiatief te nemen. Nu de verdediging enkel in eerste aanleg, maar niet in hoger beroep een verzoek heeft gedaan om [medeverdachte 2] als getuige te horen, is niet aan dit vereiste voldaan. Daarbij merkt het hof ten overvloede op dat het bewijs niet in overwegende mate op de verklaring van [medeverdachte 2] rust.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.subsidiair
hij op 23 oktober 2023 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door bij een pand (gelegen aan de [adres 2] ) Cobra 6 vuurwerk in de brievenbus van de toegangsdeur van dat pand te steken en te plaatsen en dat vuurwerk tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor dat pand en de in dat pand aanwezige goederen en
- levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor omstanders te duchten was.
2.subsidiair
hij op 24 oktober 2023 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een ontploffing teweeg te brengen bij een pand/restaurant (gelegen aan de [perceel] ) zich naar dat pand/restaurant hebben begeven en Cobra 6 vuurwerk in de brievenbus van dat pand hebben gestopt terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten voor dat pand en de in dat pand aanwezige goederen en
- levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor omstanders en in de aangrenzende panden aanwezige personen te duchten was.
Hetgeen onder 1 subsidiair en 2 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De verdediging heeft verzocht de in eerste aanleg opgelegde straf te matigen nu een verkeerd beeld is geschetst van de rol van de verdachte en het verwijt wat hem kan worden gemaakt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft aan twee minderjarige jongens van slechts twaalf en veertien jaar Cobra 6 explosieven overhandigd en hen aangestuurd bij het plaatsen en tot ontploffing brengen van die explosieven in een pand gelegen midden in het centrum van Amsterdam. De ontploffing heeft schade aan het pand en het aangrenzende pand veroorzaakt. Toen bleek dat explosieven op het verkeerde plek tot ontploffing waren gebracht heeft hij hen de volgende dag opnieuw met explosieven op pad gestuurd. Enkel doordat het lont toen niet goed aanging, is die dag geen nieuwe ontploffing tot stand gekomen. Gelukkig zijn er geen slachtoffers gevallen, maar dat had ook heel anders af kunnen lopen. Het hof rekent het de verdachte zwaar aan dat hij geen enkele rekening heeft gehouden met de mogelijk zeer gevaarlijke gevolgen van zijn handelen en na de eerste explosie is doorgegaan, waarbij hij opnieuw anderen, waaronder de twee minderjarige medeverdachten, in gevaar heeft gebracht.
Hoewel de verdachte niet zelf de explosieven bij de voordeur heeft geplaatst, heeft hij een essentiële en bepalende rol gespeeld bij de delicten. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep geen spijt betuigd en ook geen enkel inzicht getoond in het kwalijke karakter van zijn handelen.
Gemeenten in Nederland worden steeds vaker opgeschrikt door explosies bij woningen en panden. Het teweegbrengen van ontploffingen is een ernstige verstoring van het veiligheidsgevoel van de bewoners/gebruikers omdat het vaak tot doel heeft personen te intimideren. Dit soort criminele acties vormen bovendien een ernstige bedreiging voor het vertrouwen dat de burger in de opsporingsautoriteiten mag hebben, omdat de explosies aan de orde van de dag zijn en maar niet gestopt lijken te kunnen worden. De impact die het plaatsen van het explosief heeft gehad op de direct betrokkenen is vaak groot. De verdachte heeft door zijn handelen hieraan bijgedragen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 maart 2025 is hij eerder voor geweldsdelicten veroordeeld en liep hij ten tijde van het plegen van de strafbare feiten in een proeftijd. In het reclasseringsrapport van 12 maart 2025 wordt geadviseerd het volwassenstrafrecht toe te passen en een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Er is sprake van een zeer omvangrijk en zorgelijk strafblad. De verdachte heeft inmiddels meerdere (jeugd)reclasseringstrajecten met behandeling doorlopen zonder dat dit heeft geleid tot gedragsverandering en behoort tot de doelgroep Top 600.
In zijn algemeenheid geldt dat bij zeer ernstige strafbare feiten als de onderhavige een lange gevangenisstraf op zijn plaats is. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft het hof acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Het hof is van oordeel dat zowel aan de maatschappij als aan de verdachte een signaal dient te worden gegeven dat dergelijke gedragingen niet zijn toegestaan. Hoewel het hof de advocaat-generaal goed kan volgen in haar strafeis die neerkomt op dezelfde straf die de rechtbank heeft opgelegd, mede gezien de hiervoor geschetste maatschappelijke impact van dergelijke explosies, zal het hof een enigszins lagere gevangenisstraf opleggen. Dat volgt voornamelijk uit de omstandigheid dat de primair tenlastegelegde feiten, waarmee naar het oordeel van het hof aan de verdachte een rol van nog meer gewicht wordt toebedeeld, niet bewezen worden verklaard. Alles afwegende vindt het hof dat een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 47, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 februari 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken met proeftijd van twee jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vordering tenuitvoerlegging zal worden toegewezen.
Het hof overweegt als volgt.
Gebleken is dat de verdachte zich in de voorliggende zaak voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Als uitgangspunt geldt dat voor de effectiviteit en de geloofwaardigheid van de regeling omtrent voorwaardelijke straffen en de daarbij behorende voorwaarden, essentieel is dat aan overtreding van deze voorwaarden consequenties worden verbonden. Echter acht het hof, gelet op de forse strafoplegging in de huidige zaak, desalniettemin termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het Parket OVJ Amsterdam van 15 december 2023, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 februari 2021, parketnummer 13-064736-20, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf 4 weken met proeftijd van 2 jaren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. P.F.E. Geerlings en mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van
mr. D. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 april 2025.
mr. P.F.E. Geerlings is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.