Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure in hoger beroep
3.De feiten
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige 1] en de zorgregeling met de moeder. De rechtbank Noord-Holland had eerder op 24 april 2024 de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] verlengd tot 28 april 2025, en de omgang tussen [minderjarige 1] en de moeder opgeschort. De moeder was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. De vader heeft ook een verzoek ingediend voor begeleide omgang met [minderjarige 1]. Het hof heeft de visie van de gecertificeerde instelling (GI) onderschreven, die stelt dat de minderjarige niet meer bij de ouders kan opgroeien. Het hof heeft geoordeeld dat de gronden voor verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, gezien de onveilige thuissituatie en de zorgen over de opvoedvaardigheden van de moeder. De GI blijft verantwoordelijk voor de omgangsregelingen, en het hof heeft geen aanleiding gezien om een deskundigenonderzoek te gelasten, gezien het lopende onderzoek naar gezagsbeëindiging. De beslissing van de rechtbank is bekrachtigd, en het hof heeft de verzoeken van de moeder en de vader in hoger beroep afgewezen.