2.Feiten
Het hof zal bij de beoordeling uitgaan van de volgende feiten.
( a) Partijen hebben op 18 december 2020 een aantal overeenkomsten gesloten op grond waarvan Granite Voorschoten eigenares is geworden van een haar door [bedrijf 1] verkocht gebouw [straat] te [plaats 1] (hierna: het gebouw) en [bedrijf 2] huurster is geworden van het dak van het gebouw en rechthebbende uit hoofde van een tijdelijk recht van opstal met betrekking tot het dak ten behoeve van de plaatsing en exploitatie van een zonne-energiesysteem (zonnepanelen) voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2037. Het betreft een gebouw met een ondergrond van 18.000m2.
( b) Artikel 11.2 van de koopovereenkomst houdt onder meer het volgende in:
“Binnen 12 maanden na de Leveringsdatum (uiterlijk 18 december 2020; hof) zal Verkoper ( [bedrijf 1] ; hof) voor eigen rekening en risico:
(...)
( b) het gehele dak van [plaats 2] (het gebouw; hof) vervangen en in goede staat van onderhoud brengen, met uitzondering van een Partijen genoegzaam bekende strook van niet meer dan 15 m2 waar het Zonne-energiesysteem geen betrekking op heeft,
zodat het geschikt is voor de realisatie van het Zonne-energiesysteem. De door Verkoper en [bedrijf 2] uit te voeren werkzaamheden aan het dak (…) van [plaats 2] zijn beschreven in (…) Bijlage 6 bij de Huurovereenkomst Dak [plaats 2] .”
( c) Artikel 1.2 van de tussen [bedrijf 1] en [bedrijf 2] gesloten huurovereenkomst (hierna: de huurovereenkomst) luidt als volgt:
“Voor het aangaan van deze Huurovereenkomst heeft PV Exploitant ( [bedrijf 2] ; hof) het Gehuurde (o.a. het dak van het Gebouw; hof) grondig geïnspecteerd. PV Exploitant is ermee bekend dat het Gehuurde op de Ingangsdatum (1 januari 2021; hof) niet geschikt is voor de realisatie van de PV Installatie (het zonne-energiesysteem; hof) en dat PV Exploitant voor eigen rekening en risico het Gehuurde zal moeten herstellen en in goede staat van onderhoud zal moeten brengen zodat het Gehuurde geschikt is voor de realisatie van de PV Installatie (…)”.
( d) Artikel 16.1 van de huurovereenkomst luidt:
“PV Exploitant zal voor eigen rekening en risico het Gehuurde herstellen en in goede staat van onderhoud brengen conform alle geldende wet- en regelgeving, zodat het Gehuurde geschikt is voor de realisatie van de PV Installatie en gedurende de looptijd van deze Huurovereenkomst geschikt blijft voor de exploitatie van de PV Installatie. In dit kader zal PV Exploitant binnen 12 maanden na de Ingangsdatum de in
Bijlage 6bij deze Huurovereenkomst beschreven werkzaamheden aan het dak van het Gebouw dat onderdeel uitmaakt van het Gehuurde (…) – naar tevredenheid van Verhuurder – volledig en deugdelijk uitvoeren, met uitzondering van een Partijen genoegzaam bekende strook van niet meer dan 15 m2 waar de PV Installatie geen betrekking op heeft.
(…)”
( e) Ten aanzien van de huurovereenkomst bepaalt artikel 10.4 van de koopovereenkomst, kort gezegd, dat alle rechten en verplichtingen van [bedrijf 1] (als verhuurder) door de levering van het gebouw van rechtswege, namelijk uit hoofde van artikel 7:226 van het Burgerlijk Wetboek (BW), overgaan op Granite. Voorts worden ingevolge artikel 5.5 van de akte waarbij het tijdelijke opstalrecht is gevestigd (hierna: de opstalakte) de bepalingen van de huurovereenkomst geacht een integraal onderdeel te vormen van de bepalingen waaronder het opstalrecht is gevestigd.
( f) De zojuist genoemde bijlage 6 bij de huurovereenkomst (hierna: de [bedrijf 3] overeenkomst) betreft een op 23 november 2020 aan [bedrijf 1] gerichte en door haar geaccepteerde offerte van [bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3] ) voor het aanbrengen van een nieuwe toplaag van 16.000m2 ‘bitumen dakbedekking gebrand op het bestaande pakket’ en het aanbrengen van randafwerking. Deze werkzaamheden zijn door [bedrijf 3] begin 2021 uitgevoerd voor wat betreft de nieuwe toplaag.
( g) In opdracht van Granite Voorschoten heeft Slimdakendoen.nl B.V. (hierna: SlimDakenDoen) het dak op 28 juni 2021 geïnspecteerd. In de daarvan opgemaakte rapportage is o.a. vermeld dat twijfel bestaat of de nieuwe toplaag overal voldoende verkleving heeft aan de ondergrond. Geadviseerd wordt o.a. de juiste verkleving op een aantal plaatsen te controleren.
( h) Op 9 juli 2021 heeft een nadere inspectie door SlimDakenDoen plaatsgevonden, waarbij insnijdingen in het dak zijn gemaakt. De rapportage daarvan houdt in dat een groot gedeelte van de nieuwe dakbedekking losligt, omdat er ‘niet vol en zat gebrand is op de nieuwe toplaag’. Er is volgens het rapport met name gebrand op de overlappen van de dakbedekking. Op de rol is te weinig warmte toegevoegd zodat er geen verweking van de bitumen heeft plaatsgevonden, aldus SlimDakenDoen.
( i) Partijen hebben in overleg op 19 oktober 2021 door [bedrijf 4] (hierna: [bedrijf 4] ) een inspectie laten doen, waarbij opnieuw insnijdingen zijn gemaakt. Volgens het daarvan opgemaakte rapport heeft het nieuwe dak een hechting van 35% tot 40% op het bestaande dak. In een e-mail van 24 december 2021 aan de advocaat van [bedrijf 1] schrijft [bedrijf 4] nog dat volledige verkleving inhoudt dat het nieuwe dak minimaal 80% vast moet zitten op het bestaande dak.
( j) Op verzoek van [bedrijf 1] heeft op 19 mei 2022 een inspectie van het dak plaatsgevonden door [bedrijf 5] (hierna: [bedrijf 5] ), waarbij wederom insnijdingen zijn gemaakt. In het hiervan opgemaakte rapport is vermeld dat de dakbanen in het midden van de baan op de meeste posities onvoldoende verkleefd zijn aangebracht op de bestaande dakbedekking. Ter plaatse van de overlappen is deze verkleving volgens [bedrijf 5] voldoende. Het rapport vervolgt:
“Gesteld kan worden dat er een hechtingspercentage aanwezig is van 35% á 40%. (…)
Op het dak wordt een PV-systeem aangebracht; hierbij wordt ervan uitgegaan dat de dakbedekking zelf voldoende verkleefd is. Wel is het zo dat het PV-systeem voorzien moet worden van voldoende ballast om op zijn plaats te blijven.
De dakranden zijn om onbekende reden niet voorzien van nieuwe randstroken. De meeste windschades ontstaan bij de dakranden c.q. in de rand- en hoekzones. Om het mogelijke risico op windschade te verminderen wordt in de onderhavige situatie geadviseerd de rand- en hoekzones aanvullend mechanisch te bevestigen in combinatie met het aanbrengen van nieuwe dakrandstroken en kimfixatie. Bij de rand- en hoekzones kunnen halverwege de dakbanen bevestigers worden aangebracht, welke met APP-stroken worden afgedicht.
Met het oog op de aanwezige verkleving in het vlak is de verwachting dat bij een correcte uitvoering van de extra bevestiging in de rand- en hoekzones dat het dakbedekkingssysteem gedurende lange tijd duurzaam en waterdicht kan functioneren.”
( k) Tegen de wens van Granite heeft [bedrijf 2] medio 2022 ongeveer de helft van de zonnepanelen op het dak laten plaatsen, omdat zij anders subsidie dreigde mis te lopen. Aan een sommatie van Granite om de panelen weer te verwijderen heeft [bedrijf 2] niet voldaan. In de loop van 2022 heeft [bedrijf 2] ook de resterende panelen laten plaatsen.
( l) In opdracht van Granite heeft [bedrijf 6] (hierna: [bedrijf 6] ) nog een inspectie van het dak uitgevoerd. In de rapportage daarvan van 12 november 2022 is vermeld dat [bedrijf 3] een partiële brandmethode heeft toegepast, die niet wordt onderschreven in het zogeheten KOMO-attest.
( m) Bij exploot van 25 november 2022 heeft Granite het opstalrecht van [bedrijf 2] tussentijds opgezegd.
( n) Op 19 december 2022 heeft Granite [bedrijf 1] gedaagd voor de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. Zij heeft onder meer gevorderd voor recht te verklaren dat [bedrijf 1] door gebrekkige uitvoering van de werkzaamheden aan het dak toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de koop- respectievelijk de huurovereenkomst en de opstalakte. [bedrijf 1] heeft verweer gevoerd en in reconventie onder meer gevorderd dat Granite wordt veroordeeld haar toe te staan de dakranden te herstellen conform de onder (j) weergegeven aanbeveling van [bedrijf 5] , en [bedrijf 1] daarvoor toegang tot het dak te verlenen. Bij vonnis van 19 oktober 2023 (hierna: het vonnis) heeft de kantonrechter, voor zover thans belang, de vorderingen van Granite afgewezen en voormelde reconventionele vordering van [bedrijf 1] toegewezen.
( o) Op 16 januari 2024 heeft Granite tegen het vonnis hoger beroep ingesteld en [bedrijf 1] gedagvaard tegen de zitting van 17 december 2024. Deze zaak (hierna: de appelzaak) is bij het hof aanhangig onder zaaknummer 200.348.904/01 en staat op de rol van vandaag voor het dienen van grieven.
( p) Na het vonnis heeft [bedrijf 1] de dakranden afgewerkt conform het meergenoemde advies van [bedrijf 5] . [bedrijf 5] heeft op 11 december 2024 het dak wederom geïnspecteerd en in het daarvan opgemaakte verslag opgemerkt dat gesteld kan worden dat de verwachting is dat het dakbedekkingssysteem gedurende lange tijd duurzaam en waterdicht kan functioneren.