ECLI:NL:GHAMS:2025:870

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
200.342.850/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de procedure en ontslag van instantie ex artikel 27 lid 2 Faillissementswet in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een verzoek tot schorsing van de procedure en ontslag van instantie ex artikel 27 lid 2 van de Faillissementswet (Fw). De Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft in hoger beroep een verzoek ingediend tegen [geïntimeerden] Holding B.V., die op 7 augustus 2024 failliet is verklaard. De curator heeft aangegeven de procedure niet over te nemen, wat aanleiding gaf tot het verzoek van AFM om ontslag van instantie. De rechtbank Amsterdam had eerder op 11 april 2024 een verzoek van [geïntimeerden] c.s. tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor afgewezen, waarna [geïntimeerden] c.s. in hoger beroep ging. Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerden] Holding niet heeft gereageerd op de verzoeken van AFM en dat de curator de procedure niet zal voortzetten. Hierdoor heeft het hof het verzoek tot ontslag van instantie toegewezen. Tevens is [geïntimeerden] Holding veroordeeld in de proceskosten van de procedure, vastgesteld op € 1.214,00. Het hof heeft het aanvullende verzoek van AFM om [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 2] te veroordelen in de proceskosten afgewezen, omdat de intrekking van de Procedure door hen geen extra kosten voor AFM heeft veroorzaakt.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.342.850/01
zaaknummer rechtbank : C/13/739772/ HA RK 23-298
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 1 april 2025
inzake

1.STICHTING AUTORITEIT FINANCIËLE MARKTEN,

gevestigd te Amsterdam,
2.
[appellant 1] ,
wonende te [plaats 1] ,
3.
[appellant 2] ,
wonende te [plaats 2] ,
4.
[appellant 3] ,
wonende te [plaats 3] , gemeente [gemeente] ,
verzoekers in het verzoek tot schorsing van de procedure en het verzoek tot ontslag van instantie ex artikel 27 lid 2 Faillissementswet (Fw), beide verzoeken betrekking hebbend op de procedure tegen [geïntimeerden] Holding ,
tevens verweerders in hoger beroep in het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor ex artikel 186 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv),
advocaat: mr. P.P.M. van Kippersluis te 's-Gravenhage.
tegen
1.
[geïntimeerden] HOLDING B.V.,
gevestigd te [plaats 2] ,
verzoekster in hoger beroep,
tevens verweerster in het verzoek tot schorsing van de procedure en het verzoek tot ontslag van instantie ex artikel 27 lid 2 Fw.
2.
[geïntimeerde 2] ,
wonende te [plaats 5] ,
3.
[geïntimeerde 3],
wonende te [plaats 2] ,
verzoekers in hoger beroep,
advocaat: mr. I. Reinders Folmer te Amsterdam.
Partijen worden hierna AFM c.s en [geïntimeerden] c.s. genoemd, dan wel ieder afzonderlijk [geïntimeerden] Holding , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] .

1.De vaststaande feiten

1.1.
[geïntimeerden] c.s. heeft op 21 september 2023 bij de rechtbank Amsterdam een verzoekschrift ingediend tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Op 11 april 2024 heeft de rechtbank Amsterdam dit verzoek van [geïntimeerden] c.s. afgewezen. Bij beroepschrift met producties van 24 juni 2024 is [geïntimeerden] c.s. van deze beschikking in hoger beroep gekomen (hierna: de Procedure). Bij beslissing van 2 augustus 2024 is aan AFM c.s . uitstel verleend voor het indienen van een verweerschrift.
1.2.
[geïntimeerden] Holding is op 7 augustus 2024 failliet verklaard. De curator in het faillissement van [geïntimeerden] Holding , mr. Y.S. Beerepoot , heeft op 8 november 2024 te kennen gegeven dat zij de Procedure niet overneemt op grond van artikel 27 FW.
1.3.
Bij brief van 11 november 2024 heeft AFM c.s . [geïntimeerden] verzocht om op te geven of [geïntimeerden] Holding de Procedure buiten de boedel om voortzet en in dat geval, zekerheid te stellen voor de proceskosten.
1.4.
Bij e-mail van 14 november 2024 heeft de advocaat mr. Hillen namens [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 2] aan mr. van Kippersluis bericht dat [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 2] geen zekerheid zullen verstrekken namens [geïntimeerden] Holding . Tevens heeft mr. Hillen geschreven dat [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 2] veronderstellen dat een eventueel verzoek van AFM c.s . om ontslag van instantie alleen betrekking zal hebben op [geïntimeerden] Holding als gefailleerde partij.
1.5.
Bij verzoek van 19 november 2024, binnengekomen op het hof op 22 november 2024, heeft AFM c.s . verzocht de Procedure te schorsen, alsmede een nieuwe termijn voor het indienen van een verweerschrift vast te stellen en een verzoek gedaan tot ontslag van instantie ex artikel 27 lid 2 FW in de procedure tegen [geïntimeerden] Holding .
1.6.
Bij brief van 21 november 2024 heeft advocaat mr. Roth namens [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 2] laten weten dat [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 2] het hoger beroep tegen het houden van een voorlopig getuigenverhoor ex artikel 186 Rv intrekken. Tevens heeft mr. Roth bericht dat zijn kantoor [geïntimeerden] Holding B.V. sinds het faillissement niet meer bijstaat.
1.7.
Bij e-mail van 26 november 2024 heeft AFM c.s . verzocht [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 2] op grond van artikel 1.1.2.8. van het procesreglement te veroordelen in de proceskosten van de Procedure.
1.8.
Aan AFM c.s . is op 2 december 2024 een nader uitstel tot het indienen van een verweerschrift verleend.
1.9.
Bij brief van 14 januari 2025 heeft het hof aan [geïntimeerden] Holding het volgende geschreven:
‘Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u aan een verzoek tot schorsing van de procedure, tevens verzoek tot ontslag van instantie ex artikel 27 lid 2 Fw (bijlage) namens de Stichting Autoriteit Financiële Markten c.s. Ik verzoek u het gerechtshofvoor 31 januari 2025te berichten of u wilt reageren op het verzoek tot schorsing van de procedure en ontslag van instantie en zo ja, welke advocaat dat namens u zal doen, nu mr. Roth het hof heeft laten weten dat [geïntimeerden] Holding niet langer door zijn kantoor wordt bijgestaan. Reageert u niet, dan zal het hof het verzoek tot schorsing van de procedure en ontslag van instantie toewijzen. (..)
1.10.
Bij e-mailbericht van 17 januari 2025 is namens de curator van [geïntimeerden] Holding (nogmaals) aangegeven dat de curator de Procedure niet zal overnemen en daarom niet zal reageren op de verzoeken van AFM c.s . Namens [geïntimeerden] Holding zelf is niets vernomen.

2.De verzoeken van AFM c.s .

2.1.
AFM c.s . heeft het hof bij verzoek van 19 november 2024 verzocht om bij beschikking:
I. de procedure met zaaknummer 200.342.850/01 te schorsen totdat op het verzoek tot ontslag van instantie is beslist;
II. AFM een termijn van vier weken te verlenen voor het indienen van haar verweerschrift vanaf de beslissing op het verzoek tot ontslag van instantie;
III. AFM te ontslaan van instantie in de procedure met zaaknummer 200.342.850/01 voor wat betreft het verzoek van [geïntimeerden] Holding ; en
IV. [geïntimeerden] c.s. te veroordelen in de kosten van dit geding.
2.2.
Bij (aanvullend) verzoek van 26 november 2024 heeft AFM c.s . verzocht [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 2] op grond van artikel 1.1.2.8. van het procesreglement te veroordelen in de proceskosten van de Procedure.

3.Beoordeling

3.1.
Het verzoek van AFM tot ontslag van instantie ex artikel 27 lid 2 Fw jegens [geïntimeerden] Holding zal worden toegewezen. Daartoe is redengevend dat de curator heeft medegedeeld dat zij de procedure niet overneemt (zie 1.2. en 1.10 en artikel 27 lid 2 Fw) en [geïntimeerden] Holding niet heeft gereageerd op de brief van het hof van 14 januari 2025 (zie 1.9).
3.2.
[geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 2] hebben het door hen ingestelde hoger beroep ingetrokken (1.6). In het door hen ingestelde hoger beroep ligt dus nog slechts het verzoek van AFM c.s . omtrent de proceskosten voor.
3.3.
Omdat het verzoek tot ontslag van instantie wordt toegewezen en het hoger beroep door [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 2] is ingetrokken heeft AFM c.s . geen belang meer bij het verzochte sub I en II.
3.4.
[geïntimeerden] Holding zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure, begroot op € 1.214,00.
3.5.
Ten aanzien van het (aanvullende) verzoek van AFM c.s . om [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 2] te veroordelen in de proceskosten van de Procedure hebben [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 2] bij e-mail van 28 november 2024 als verweer gevoerd dat zij het hoger beroep hebben ingetrokken voordat een verweerschrift is ingediend zodat AFM c.s . nog geen griffierecht verschuldigd is geworden. Hierop heeft AFM c.s . bij e-mail van dezelfde datum gereageerd en erkend dat er door AFM c.s . nog geen griffierecht is voldaan. AFM c.s . heeft evenwel verwezen naar artikel 7.3 van de regeling met betrekking tot het liquidatietarief waarin samengevat staat dat ingeval de appellant een aanhangige zaak afdoet de verweerder die zich in hoger beroep heeft gesteld een salaris volgens het liquidatietarief betaalt, met een minimum van 0,5 punt.
3.6.
Het aanvullende verzoek van AFM c.s . zal worden afgewezen omdat [geïntimeerden] Holding in de proceskosten wordt veroordeeld en de intrekking van de Procedure door [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 2] voor AFM c.s . niet tot aanvullende kosten heeft geleid.

4.Beslissing

Het hof:
ontslaat AFM c.s . van instantie in de procedure met zaaknummer 200.342.850/01 voor wat betreft het verzoek van [geïntimeerden] Holding ;
veroordeelt [geïntimeerden] Holding in de kosten van dit geding tot op heden aan de zijde van AFM c.s . vastgesteld op € 1.214,00;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. W. Aardenburg, H.T. van der Meer en I.A. van der Burg en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 1 april 2025.