ECLI:NL:GHAMS:2025:861
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Zorgregeling voor minderjarigen in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor de minderjarige kinderen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder, verzoekster in principaal hoger beroep, en de vader, verzoeker in incidenteel hoger beroep, zijn beiden betrokken bij de zorg voor de kinderen. De moeder woont in [plaats A] en heeft de zorgregeling in 2018 laten vaststellen, waarbij de kinderen om de week bij de vader verblijven. De vader heeft verzocht om uitbreiding van de zorgregeling, zodat de kinderen één nacht per twee weken langer bij hem verblijven. Het hof heeft in zijn tussenbeschikking van 13 februari 2024 al geoordeeld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, waardoor de vader ontvankelijk is in zijn verzoek.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 januari 2025 zijn beide ouders en de Raad voor de Kinderbescherming verschenen. De raad heeft in zijn rapport van 11 oktober 2024 geconcludeerd dat er geen zwaarwegende belemmeringen zijn voor uitbreiding van de zorgregeling. Het hof heeft de bestaande regeling aangepast, zodat de kinderen nu de ene week van donderdag uit school tot vrijdag 17.00 uur bij de vader verblijven en de andere week van donderdag uit school tot zondag 17.00 uur. Daarnaast is er een nieuwe vakantieregeling vastgesteld, waarbij de vakanties gelijkelijk tussen de ouders worden verdeeld. Het hof heeft benadrukt dat het in het belang van de kinderen is dat zij de ruimte krijgen om hun band met de vader te versterken, en dat de ouders hun verantwoordelijkheden nemen in de opvoeding van de kinderen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.