ECLI:NL:GHAMS:2025:850

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
1 april 2025
Zaaknummer
200.314.744/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling vraagstelling aan deskundige en voorschot deskundige in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, heeft het hof op 1 april 2025 een arrest gewezen in hoger beroep inzake Welna6 B.V. en twee geïntimeerden. De zaak betreft de vaststelling van de vraagstelling aan een deskundige en het voorschot voor diens werkzaamheden. In een eerder tussenarrest van 6 augustus 2024 had het hof geoordeeld dat de geïntimeerden voldoende onderbouwing hadden geleverd voor hun bezwaren tegen de rekening en verantwoording van Welna6, maar dat zij afhankelijk waren van informatie die Welna6 niet volledig had verstrekt. Het hof besloot daarom een registeraccountant als deskundige te benoemen om de projectadministratie van Welna6 te controleren.

De deskundige moet de juistheid van de projectadministratie nagaan en de door de geïntimeerden aangevoerde bezwaren tegen specifieke kostenposten onderzoeken. Het hof heeft de deskundige de vrijheid gegeven om te bepalen welke bewijsstukken relevant zijn voor het onderzoek. Welna6 en de geïntimeerden hebben beiden hun standpunten over de vraagstelling aan de deskundige naar voren gebracht, waarbij Welna6 een bredere controle voorstelde, terwijl de geïntimeerden dit als niet noodzakelijk beschouwden.

Het hof heeft het voorschot voor de deskundige vastgesteld op € 48.400,- inclusief BTW en heeft partijen de mogelijkheid gegeven om binnen vier weken na het arrest bezwaar te maken tegen de benoeming van de deskundige of de hoogte van het voorschot. De kosten van de deskundige dienen door beide partijen gezamenlijk te worden gedragen. Het hof houdt verdere beslissingen aan en verwijst de zaak naar de roldatum van 29 april 2025 voor het nemen van een akte door beide partijen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.314.744/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/690824 / HA ZA 20-1006
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 1 april 2025
inzake
WELNA6 B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. R.M. Berendsen te Amsterdam,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,

2.
[geïntimeerde 2],
beiden wonende te [plaats] ,
geïntimeerden in principaal appel,
appellanten in incidenteel appel,
advocaat: mr. L.M. Ravenstijn te Amsterdam.
Appellante zal hierna Welna6 worden genoemd. Geïntimeerde sub 1 zal hierna [geïntimeerde 1] , geïntimeerde sub 2 [geïntimeerde 2] en geïntimeerden gezamenlijk zullen [geïntimeerden] worden genoemd.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
In het tussenarrest van 6 augustus 2024 heeft het hof geoordeeld dat Welna6 de overige (toevoeging hof: anders dan de in de stichtingskosten opgenomen advocaatkosten, zie 4.28 van het tussenarrest) bezwaren door [geïntimeerden] tegen de “rekening en verantwoording” van Welna6 weliswaar heeft betwist, maar dat [geïntimeerden] in de stukken en op de zitting bij het hof voldoende hebben onderbouwd dat van hen een nadere onderbouwing niet kan worden verwacht, omdat zij afhankelijk zijn van informatie (zoals urenstaten, facturen en betaalbewijzen) die van Welna6 , dan wel uit de projectadministratie moet komen die niet volledig aan hen is getoond of overgelegd. Het hof heeft geoordeeld dat het voor de beslissing nodig is om over te gaan tot het benoemen van één registeraccountant als deskundige. Het hof heeft daarnaast overwogen dat het voornemens is aan de te benoemen deskundige in elk geval te vragen om de projectadministratie van Welna6 op juistheid te controleren aan de hand van bewijsstukken.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- een akte uitlating na tussenarrest van Welna6;
- een akte uitlating na tussenarrest van [geïntimeerden]
1.3
Vervolgens heeft het hof wederom arrest bepaald.

2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep

Persoon van de deskundige
2.1
Omdat partijen niet eensluidend een deskundige hebben voorgedragen, heeft het hof zelf naar een deskundige gezocht.
2.2
Het hof heeft [naam 1] benaderd over het voornemen van het hof om een deskundige te benoemen.
2.3
In zijn e-mail van 7 maart 2025 heeft [naam 1] het hof bericht dat hij bereid is om als deskundige te rapporteren in deze zaak en dat hij een voorschot voorstelt van
€ 48.400,- (inclusief BTW).Het voorstel van de deskundige is aan dit arrest gehecht.
Reikwijdte van het onderzoek en de aan de deskundige te stellen vragen
2.4
Het hof heeft in het tussenarrest van 6 augustus 2024 geoordeeld dat door de deskundige de projectadministratie van Welna6 op juistheid dient te controleren aan de hand van bewijsstukken.
2.5
Welna6 heeft in haar akte na tussenarrest aangevoerd dat de deskundige eveneens de juistheid zou moeten controleren van de stichtingskosten door onderzoek te doen naar de door [geïntimeerden] daarvan gehouden administratie. [geïntimeerden] hebben hiertegenover in hun akte aangevoerd dat het niet noodzakelijk is de vraagstelling aan de deskundige breder te trekken en dat controle van de door [geïntimeerden] gehouden administratie gelet op hun rol in het project niet relevant is voor de beoordeling van de juistheid van de projectadministratie van Welna6.
2.6
Het hof ziet geen aanleiding om de deskundige nadere instructies te geven met betrekking tot de wijze van uitvoeren van het onderzoek. De deskundige dient ten behoeve van het onderzoek - zoals dat ook gebruikelijk is - te beschikken over het gehele procesdossier. Aan de hand van de hierna te stellen vragen, kan de deskundige zelf beslissen welke bewijsstukken relevant zijn voor het onderzoek en of hij ook de door [geïntimeerden] gehouden administratie wil inzien. Indien partijen het niet met de door de deskundige gemaakte keuzes eens zijn, kunnen zij hun bezwaren neerleggen bij de raadsheer-commissaris.
2.7
Het hof bepaalt dat de deskundige gemotiveerd en zo nauwkeurig mogelijk antwoord dient te geven op de volgende vragen:
- Wat kunt u zeggen over de juistheid van de projectadministratie van Welna6?
- Wat kunt u in het bijzonder zeggen over de juistheid van de volgende posten en de door [geïntimeerden] hiertegen aangevoerde bezwaren:
Post
Bedrag
Bezwaar [geïntimeerden]
1.
[bedrijf]
€ 121.716,93
Welna6 had op grond van de afspraken deze werkzaamheden zelf moeten uitvoeren.
2.
Welna6
€ 121.000,--
€ 121.000,--
Welna6 zou optreden als aannemer/ontwikkelaar en daarmee een deel van de winst krijgen. Dit is ten onrechte ontvangen doordat zij de werkzaamheden niet zelf heeft uitgevoerd.
3.
Website Amstelspiegel Welnastraat
€ 11.743,--
Deze kosten zijn buiten proportioneel hoog
4.
Constructie
€ 25.034,90
Dit bedrag kan niet juist zijn, het is te hoog.
5.
Factuur [naam 2] , factuurnummer
[nummer]
€ 11.011,--
Deze post is tweemaal opgenomen met hetzelfde factuurnummer en hetzelfde bedrag.
8.
Door het opvoeren van de stichtingskosten is teveel rente betaald.
[geïntimeerden] wensen zich hierover nader bij akte uit te laten, dan wel verzoeken verwijzing naar de schadestaatprocedure
9.
Creditering vooropdrachten t/m V22002989
€ 1.512.784,11
[geïntimeerden] stellen vraagtekens bij deze creditering. Hoe verhoudt zich dit tot de rente opbouw en afrekening?
10.
Kosten directievoering
Deze kosten zijn veel te hoog opgevoerd. Nadere stukken zijn nodig om de (on)juistheid van de opgevoerde kosten te verifiëren. Bovendien zijn de kosten ten onrechte per factuur doorbelast.
- Zijn er nog andere posten onjuist opgevoerd, dubbel geteld of kostenposten ten onrechte als stichtingskosten opgevoerd?
- Geeft het onderzoek overigens nog aanleiding tot het maken van opmerkingen, die in verband met de beslissing van dit geschil van belang zouden kunnen zijn?
het vervolg van de procedure
2.8
Het hof is voornemens [naam 1] te benoemen tot deskundige ter beantwoording van de in rechtsoverweging 2.7 geformuleerde vragen en is voornemens het voorschot van de deskundige te bepalen op het hiervoor in rechtsoverweging 2.3 vermelde bedrag
€ 48.400,00 inclusief 21% BTW. Indien partijen niet kunnen instemmen met de persoon van de deskundige en/of de hoogte van het voorschot kunnen zij zich binnen vier weken na het wijzen van dit arrest, derhalve uiterlijk op 29 mei 2025, bij akte uitlaten over de voorgestelde persoon van de deskundige en/of de hoogte van het voorschot. Het hof geeft hierbij nadrukkelijk partijen in overweging – indien zij bezwaren hebben tegen de persoon van de deskundige en/of de hoogte van het voorschot – om alsnog gezamenlijk een andere deskundige van het Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen voor te stellen.
2.9
Zoals in (rechtsoverweging 4.29 van) het tussenarrest is bepaald, dient het voorschot voor de kosten van de deskundige (voorshands) te worden gedragen door beide partijen, ieder voor de helft.
2.1
Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.

3.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
verwijst de zaak naar de roldatum van 29 april 2025 voor het nemen van een akte door beide partijen gelijktijdig als bedoeld in artikel 2.8 van dit arrest;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. O.G.H. Milar, E. Loesberg en C.B.M. Scholten van Aschat en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 1 april 2025.