ECLI:NL:GHAMS:2025:85
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het belang van verzorging en opvoeding
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 januari 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige]. De rechtbank Noord-Holland had eerder, op 15 juli 2024, de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 19 juli 2025. De moeder van [minderjarige] was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. De moeder verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te beëindigen en [minderjarige] bij haar terug te plaatsen, terwijl de gecertificeerde instelling (GI) de verlenging van de machtiging steunde.
Tijdens de zitting op 6 december 2024 werd duidelijk dat de ouders van [minderjarige] sinds 2017 een relatie hebben en gezamenlijk gezag uitoefenen. De minderjarige is geboren in 2023 en is sinds haar geboorte onder toezicht gesteld. De GI en de Raad voor de Kinderbescherming hebben zorgen geuit over de opvoedvaardigheden van de ouders en de veiligheid van [minderjarige]. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder zich in een verbeteringsproces bevindt, maar dat dit nog niet voldoende is voor een terugplaatsing van [minderjarige].
Het hof heeft de argumenten van de moeder en de GI afgewogen en geconcludeerd dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. De zorgen over de veiligheid en het welzijn van [minderjarige] zijn doorslaggevend geweest in de beslissing van het hof. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat.