ECLI:NL:GHAMS:2025:817

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
23-001642-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met constatering overschrijding redelijke termijn in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 13 juni 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1994 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Tijdens de zitting op 27 februari 2025 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om bevestiging van het vonnis waarvan beroep. Het hof heeft dit verzoek ingewilligd, maar constateert tevens dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak in hoger beroep, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM, is overschreden. De verdachte had op 20 juni 2022 hoger beroep ingesteld, terwijl het hof pas op 13 maart 2025 arrest wees, wat resulteert in een overschrijding van ruim acht maanden. Ondanks deze overschrijding verbindt het hof hier geen gevolgen aan, gezien de hoogte van de opgelegde straf. Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep en geeft aan dat niet uitgewerkte bewijsmiddelen alsnog zullen worden uitgewerkt indien cassatie wordt ingesteld. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de griffier aanwezig, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001642-22
datum uitspraak: 13 maart 2025
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 13 juni 2022 in de strafzaak onder de parketnummers 13-143654-22 en 01-047407-22 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1994,
adres: zonder bekende woon- of verblijfplaats.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 februari 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep integraal zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, met dien verstande:
  • dat het hof constateert dat bij de berechting van de zaak in hoger beroep de redelijke termijn, die ingevolgde artikel 6, eerste lid, van het EVRM in acht moet worden genomen, is overschreden. Namens de verdachte is op 20 juni 2022 hoger beroep ingesteld en het hof wijst op 13 maart 2025 arrest. Daarmee is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van ruim acht maanden. Gelet op de hoogte van de opgelegde straf en de mate van overschrijding volstaat het hof met de enkele constatering dat de redelijke termijn is overschreden en verbindt het aan deze overschrijding geen gevolgen;
  • dat de niet uitgewerkte bewijsmiddelen alsnog zullen worden uitgewerkt indien cassatie wordt ingesteld.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. H.A. van Eijk en mr. C.P.E.M. Fonteijn-van der Meulen, in tegenwoordigheid van mr. R. Bleumers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 maart 2025.
Mr. C.P.E.M. Fonteijn-van der Meulen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.