ECLI:NL:GHAMS:2025:807

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
23-003039-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en bewezenverklaring bedreiging met zware mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 14 september 2022, waarin hij was veroordeeld voor bedreiging. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 juli 2021 in Amsterdam de aangeefster heeft bedreigd met zware mishandeling door dreigende woorden te uiten. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. De bewezenverklaring van de bedreiging is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De verdachte is strafbaar verklaard, omdat er geen omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, te vervangen door 5 dagen hechtenis. Het hof heeft deze straf bevestigd, maar heeft ook de ernst van de bedreiging en de impact op de aangeefster in overweging genomen. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte een geldboete van € 250,00 moet betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien niet betaald. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij mr. D.A.C. Koster, mr. P.F.E. Geerlings en mr. D. Abels zitting hadden. Mr. D. Abels was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003039-22
datum uitspraak: 24 januari 2025
VERSTEK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 september 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-039021-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1967,
adres: [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 januari 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 1 juli 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "Ik breek je kankernek", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 1 juli 2021 te Amsterdam [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, door voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen "Ik breek je kankernek”.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met zware mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 250,00, te vervangen door 5 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zijn woonbegeleider van perMens bedreigd in niet mis te verstane bewoordingen. Hiermee heeft hij een voor de aangeefster angstige situatie gecreëerd en haar gevoel van veiligheid aangetast. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij deze bedreigingen jegens de aangeefster heeft geuit terwijl zij in het kader van een werkbezoek bij de verdachte thuis was.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. P.F.E. Geerlings en mr. D. Abels, in tegenwoordigheid van mr. S.K. van Eck, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 januari 2025.
mr. D. Abels is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.