In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 14 september 2022, waarin hij was veroordeeld voor bedreiging. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 juli 2021 in Amsterdam de aangeefster heeft bedreigd met zware mishandeling door dreigende woorden te uiten. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan volgens artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. De bewezenverklaring van de bedreiging is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De verdachte is strafbaar verklaard, omdat er geen omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, te vervangen door 5 dagen hechtenis. Het hof heeft deze straf bevestigd, maar heeft ook de ernst van de bedreiging en de impact op de aangeefster in overweging genomen. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte een geldboete van € 250,00 moet betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien niet betaald. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij mr. D.A.C. Koster, mr. P.F.E. Geerlings en mr. D. Abels zitting hadden. Mr. D. Abels was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.