ECLI:NL:GHAMS:2025:806

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
23-003133-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis wegens rijden met ongeldig rijbewijs en gevaarlijk rijgedrag

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1983, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor het rijden met een ongeldig rijbewijs en het vertonen van gevaarlijk rijgedrag op de Rijksweg A10 te Amsterdam op 19 september 2020. De tenlastelegging omvatte onder andere het rijden met een snelheid van 206 kilometer per uur, terwijl de maximumsnelheid 100 kilometer per uur was, en het gebruik maken van de vluchtstrook. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem tenlastegelegde feiten en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn van berechting. Het hof heeft de strafmaat gematigd vanwege deze overschrijding. Het in beslag genomen voertuig van de verdachte is verbeurd verklaard.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003133-22
datum uitspraak: 28 februari 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 mei 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-339806-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres volgens SKDB: [adres 1]
ttz door raadsman opgegeven adres: [adres 2] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 februari 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte tenlastegelegd dat:

1.hij op of omstreeks 19 september 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B en T, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Rijksweg A10, als bestuurder een motorrijtuig, (een personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;

2.primairhij op of omstreeks 19 september 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (een personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A10, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door:

- in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, met een snelheid van ongeveer 206 kilometer per uur, althans zeer hoge snelheid, over die Rijksweg te rijden, terwijl ter plaatse een maximum snelheid van 100 kilometer per uur gold en/of
- met zijn voertuig gebruik heeft gemaakt van de vluchtstrook en daarbij meerdere voor hem, rijdende
personenauto's, rechts heeft ingehaald en/of
- bij verplaatsingen van rijstrook geen richting heeft aangeven,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;

2.subsidiairhij op of omstreeks 19 september 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een voertuig (een personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A10,

- met een snelheid van ongeveer 206 kilometer per uur, althans zeer hoge snelheid, over die Rijksweg
heeft gereden, terwijl ter plaatse een maximum snelheid van 100 kilometer per uur gold en/of
- met zijn voertuig gebruik heeft gemaakt van de vluchtstrook en daarbij meerdere voor hem, rijdende
personenauto's, rechts heeft ingehaald en/of
- bij verplaatsingen van rijstrook geen richting heeft aangeven,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.hij op 19 september 2020 te Amsterdam, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten categorie B en T, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Rijksweg A10, als bestuurder een personenauto van die categorie of categorieën heeft bestuurd;

2.primairhij op 19 september 2020 te Amsterdam, als bestuurder van personenauto, daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A10, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door:

- met een snelheid van 206 kilometer per uur over die Rijksweg te rijden, terwijl ter plaatse een
maximum snelheid van 100 kilometer per uur gold en
- met zijn voertuig gebruik te maken van de vluchtstrook en daarbij meerdere, vóór hem rijdende,
personenauto's rechts in te halen,
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was.
Hetgeen onder 1 en 2 primair meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 5a lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straffen
De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken en ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De politie kreeg op een zaterdagmiddag de melding dat de verdachte als bestuurder deelnam aan het verkeer, terwijl zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Toen de politie het voertuig van de verdachte naderde is hij met zeer hoge snelheid weggereden, wat resulteerde in een achtervolging. Tijdens deze achtervolging heeft de verdachte meerdere verkeersregels in ernstige mate geschonden - kennelijk met als doel om aan de politie te ontsnappen – en hiermee heeft hij de veiligheid van zichzelf en van andere verkeersdeelnemers ernstig in gevaar gebracht. Omdat bij de politie bekend was dat de verdachte eerder in zijn auto voor de politie is gevlucht en omdat de angst bestond dat de verdachte een woonwijk in zou rijden, zijn meerdere politieauto’s betrokken geweest bij de achtervolging en het tot stilstand brengen van het voertuig van de verdachte door hem klem te rijden. Het hof rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 23 januari 2025 is hij meermalen onherroepelijk veroordeeld voor het rijden onder invloed van verdovende middelen en voor het rijden tijdens een rijontzegging en voor een snelheidsovertreding. De verdachte heeft uit deze eerdere veroordelingen voor overtredingen van de Wegenverkeerswet kennelijk geen lering getrokken.
Gelet op de ernst van het verkeersgedrag en het gevaar dat de verdachte hiermee heeft veroorzaakt, de recidive en het feit dat de verdachte slechts in zeer beperkte mate zijn verantwoordelijkheid lijkt te nemen voor zijn gedrag, ziet het hof aanleiding een hogere straf op te leggen dan door de politierechter is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd. Aan het betoog van de raadsman om bij strafoplegging ten gunste van de verdachte rekening te houden met een eventuele executie in Spanje van deze en van een andere aan de verdachte reeds opgelegde onherroepelijke straf, gaat het hof voorbij gelet op de overwegingen hierboven en omdat het volstrekt ongewis is of en onder welke voorwaarden een dergelijke executie aan de orde is.
Het hof is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 65 dagen en ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar in beginsel passend is.
Het hof stelt echter vast dat bij de behandeling van de zaak in hoger beroep de redelijke termijn van berechting, als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, met 3 maanden is overschreden. Namens de verdachte is immers op 28 november 2022 hoger beroep ingesteld en het hof wijst op 28 februari 2025 – dus 27 maanden later – arrest. Het hof zal deze overschrijding van de redelijke termijn verdisconteren in de strafmaat, in die zin dat voornoemde gevangenisstraf met 5 dagen zal worden gematigd.
Het hof acht, alles afwegende een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen en ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar passend en geboden.
Beslag
Het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van het hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp. Het behoort de verdachte toe. Het zal daarom verbeurd worden verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5a, 9, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
60 (zestig) dagen.
Ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
1 (één) jaar.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- personenauto (kenteken [kenteken] , goednummer G5930422).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J. Dubelaar, mr. D.A.C. Koster en mr. A.W.T. Klappe, in tegenwoordigheid van mr. S.K. van Eck, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 februari 2025.
mrs. Dubelaar en Klappe zijn buiten staat dit arrest mee te ondertekenen.
=========================================================================
[…]