ECLI:NL:GHAMS:2025:800

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
23-001829-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en bewezenverklaring van diefstal met braak en vernieling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1996, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 21 juni 2023, waarin zij werd veroordeeld voor diefstal met braak en vernieling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 maart 2023 in Haarlem waardepapieren en een telefoon heeft weggenomen, en daarbij kantoorinterieur heeft vernield. De verdachte heeft zich toegang verschaft tot het pand door middel van braak en inklimming. Het hof heeft de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten bevestigd, ondanks het ontbreken van een afzonderlijk schade rapport, omdat de aangifte en camerabeelden voldoende bewijs boden.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, waarvan drie weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De straf is opgelegd op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De verdachte heeft geen verantwoording afgelegd over haar daden, wat het hof in strafverzwarende zin heeft meegewogen. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder diefstal en vernieling. Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001829-23
datum uitspraak: 28 februari 2025
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 21 juni 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-072374-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1996,
adres: [adres] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 februari 2025.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:

1.zij op of omstreeks 13 maart 2023 te Haarlem waardepapieren en/of een telefoon, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder haar bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;

2.zij op of omstreeks 13 maart 2023 te Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk kantoorinterieur (waaronder computers, intercom, lijst met glas), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.zij op 13 maart 2023 te Haarlem waardepapieren en een telefoon, die aan [slachtoffer] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder haar bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;

2.zij op 13 maart 2023 te Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk kantoorinterieur (waaronder computers, intercom, lijst met glas), dat geheel of ten dele aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield en/of beschadigd.

Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte zou moeten worden vrijgesproken voor de onder feit twee tenlastegelegde vernieling aangezien een afzonderlijk rapport over de aangebrachte schade ontbreekt. Het hof is evenwel van oordeel dat een dergelijk rapport (hoewel wenselijk) geen noodzakelijke voorwaarde is om tot een bewezenverklaring te komen, omdat de door verdachte verrichte vernielingen in de aangifte nader zijn geduid en de camerabeelden daarvoor ook steun bieden. Het tenlastegelegde onder 2 kan derhalve worden bewezen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en beschadigen.
Strafbaarheid van de verdachte
De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.
Oplegging van straf
De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, waarvan 3 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een inbraak in een pand van [bedrijf] te [plaats]. Dit is een drukkerij voor het produceren van postzegels, waardepapieren en beveiligde waardedocumenten. Zij heeft aanzienlijke schade veroorzaakt om het pand te kunnen betreden en eenmaal binnen heeft zij waardepapieren en een telefoon gestolen. Tevens heeft zij in het pand een spoor van vernielingen achtergelaten.
De verdachte heeft bij de politie geen verklaring willen afleggen en zij is niet ter terechtzitting verschenen, waardoor zij op geen enkele wijze verantwoording heeft afgelegd over de strafbare feiten die zij heeft gepleegd. Omdat de verdachte niet heeft willen verklaren bij de politie en zij niet op enige terechtzitting is verschenen, zijn er geen persoonlijke omstandigheden bekend geworden, waarmee het hof eventueel in een voor haar gunstige zin rekening zou moeten houden. Dat de inbraak plaatsvond in een pand waar waardepapieren worden vervaardigd, weegt het hof in strafverzwarende zin mee.
Het hof acht, alles afwegende, een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) weken, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. A.W.T. Klappe en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van mr. S.K. van Eck, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 februari 2025.
mrs. Klappe en Dubelaar zijn niet in de gelegenheid dit arrest mee te ondertekenen.
=========================================================================
[…]