ECLI:NL:GHAMS:2025:77

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 januari 2025
Publicatiedatum
14 januari 2025
Zaaknummer
200.308.674/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding en onrechtmatig handelen in arbeidsrelatie tussen Turkish Airlines en oud-werknemer

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering tot schadevergoeding van Turkish Airlines tegen haar oud-werknemer, [geïntimeerde]. Turkish Airlines stelde dat de oud-werknemer onrechtmatig had gehandeld door particuliere tickets aan te maken, wat zou hebben geleid tot schade. De kantonrechter had in eerste aanleg de vordering afgewezen, met uitzondering van de onderzoekskosten die waren toegewezen tot € 10.000,-. Turkish Airlines ging in hoger beroep, maar het hof oordeelde dat de luchtvaartmaatschappij niet voldoende had aangetoond welke schade zij had geleden en in welke omvang. Het hof verwees naar een rapport van een registeraccountant dat door Turkish Airlines was overgelegd, maar concludeerde dat dit rapport niet voldoende aanknopingspunten bood om de schade te begroten. Het hof oordeelde dat de enkele constatering dat de onderzochte tickets geen groepstickets waren, niet voldoende was om te concluderen dat Turkish Airlines daadwerkelijk schade had geleden. De vordering tot schadevergoeding werd afgewezen, en de eerdere vonnissen werden bekrachtigd. Turkish Airlines werd veroordeeld in de proceskosten van het geding in principaal appel, terwijl [geïntimeerde] werd veroordeeld in de kosten van het incidenteel appel.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.308.674/01
zaak- en rolnummer rechtbank (Noord-Holland) : 8785797 \ CV EXPL 20-8206
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 14 januari 2025
inzake
TURK HAVAYOLLARI A.O. LIMITED COMPANY,
handelend onder de naam Turkish Airlines,
gevestigd te Ankara, Turkije,
appellante in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. H. Bulut-Yazir te Amsterdam,
t e g e n
[geïntimeerde],
wonend te [plaats 1] , gemeente [plaats 2] ,
geïntimeerde in principaal appel,
appellant in incidenteel appel,
advocaat: mr. O. Albayrak te Den Haag.
Partijen worden hierna wederom Turkish Airlines en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

In deze zaak heeft het hof op 23 januari 2024 een tussenarrest gewezen (hierna: tussenarrest). Voor het procesverloop tot die datum verwijst het hof naar dat tussenarrest.
Bij het tussenarrest heeft het hof de zaak verwezen naar de rol voor aktewisseling.
Turkish Airlines heeft vervolgens op 7 mei 2024 een akte met één productie genomen, waarna [geïntimeerde] op 4 juni 2024 een antwoordakte, met producties, heeft ingediend.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Verdere beoordeling

In principaal en in incidenteel appel
2.1
In het tussenarrest heeft het hof als volgt overwogen:
“3.6 (…) Naar het oordeel van het hof is, anders dan de kantonrechter, voldoende aannemelijk geworden dat het onrechtmatig handelen van [geïntimeerde] heeft geleid tot schade bij Turkish Airlines. Immers, vast staat dat particuliere tickets voor kennissen en vrienden zijn aangemaakt en dat de prijzen voor deze tickets zijn afgeboekt van gelden die door reisagenten zijn betaald voor de boeking van groepsreizen. [geïntimeerde] heeft de stelling van Turkish Airlines niet betwist dat reisagenten niet hebben geklaagd bij Turkish Airlines omdat zij hebben gekregen waarvoor zij betaald hebben zodat het ervoor moet worden gehouden dat het uitgeven van particuliere tickets ten laste is gekomen van Turkish Airlines. Daarbij komt dat Turkish Airlines gemotiveerd heeft gesteld dat particuliere tickets ook zijn gekocht met gelden die na annulering van boekingen aan Turkish Airlines toekwamen. Tegen deze achtergrond kan niet worden gezegd dat uit de stellingen van Turkish Airlines en de daarbij gebezigde terminologie reeds volgt dat de schade niet door Turkish Airlines kan zijn geleden.
3.7
Het hof kan evenwel bij gebreke van voldoende aanknopingspunten de hoogte van de schade niet begroten. Turkish Airlines zal daarom in de gelegenheid worden gesteld bij akte stukken in het geding te brengen die het hof in staat stellen de werkelijke door Turkish Airlines geleden schade te begroten, bij voorkeur door middel van overlegging van een rapport van een registeraccountant waaruit inzichtelijk wordt welke schade en in welke omvang Turkish Airlines heeft geleden. [geïntimeerde] zal bij antwoordakte daarop kunnen reageren.”
2.2
Bij haar akte na tussenarrest heeft Turkish Airlines een rapport d.d. 3 mei 2024 overgelegd, opgesteld door [naam 1] , registeraccountant (hierna ook wel: registeraccountant). Turkish Airlines stelt dat zij alle cases met bijbehorende documenten zoals verkooprapporten, EMD’s, passenger name records met tickethistorie (PNR), e-mails, bankoverschrijvingen etc. aan de registeraccountant ter beschikking heeft gesteld. Volgens Turkish Airlines heeft de registeraccountant vastgesteld dat de 348 tickets niet kwalificeren als groepstickets waaruit de conclusie volgt dat deze tickets particuliere tickets zijn waarvoor een EMD is aangewend. Uit de telling van de registeraccountant is volgens Turkish Airlines gebleken dat 350 tickets (in plaats van 348) door [geïntimeerde] valselijk zijn aangemaakt waardoor de schade in werkelijkheid € 143.624,- bedraagt. De registeraccountant eindigt haar rapport met de constatering dat haar bevindingen aanknopingspunten zijn waaruit valt op te maken dat de totale waarde van € 143.624,- een weergave is van de begrote schade van Turkish Airlines. Daarmee stelt Turkish Airlines inzichtelijk te hebben gemaakt en aangetoond te hebben dat de omvang van de door haar geleden schade € 143.624,- bedraagt. Indien onduidelijkheden bestaan over de verrichte werkzaamheden, biedt Turkish Airlines aan registeraccountant [naam 1] te doen horen als deskundige.
2.3
In zijn antwoordakte verzoekt [geïntimeerde] allereerst het hof zijn oordeel vervat onder 3.6 van het tussenarrest te heroverwegen. Hij voert daartoe aan - zo begrijpt het hof - dat Turkish Airlines nimmer heeft gesteld dat reisagenten nooit bij haar geklaagd hebben omdat zij kregen waarvoor zij betaald hadden. Het oordeel dat het ervoor moet worden gehouden dat het uitgeven van particuliere tickets ten laste is gekomen van Turkish Airlines, is volgens [geïntimeerde] dan ook niet juist. Mocht Turkish Airlines deze stelling hebben ingenomen tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep - [geïntimeerde] weet dat niet omdat hij niet beschikt over een proces-verbaal van de mondelinge behandeling -, dan meent [geïntimeerde] dat die stelling in strijd is met de twee-conclusie-regel aangezien die stelling eerder in de procedure naar voren had moeten worden gebracht. Hetzelfde geldt voor de stelling van Turkish Airlines dat particuliere tickets zijn gekocht met gelden die na annulering van boekingen aan Turkish Airlines toekwamen, aldus [geïntimeerde] . Ook met betrekking tot rechtsoverweging 3.5 van het tussenarrest verzoekt [geïntimeerde] het hof tot heroverweging over te gaan. Hij betoogt dat het enkele feit dat het handelen op 18 maart 2020 als frauduleus is aangemerkt in de beschikking van 6 juli 2021 nog niet meebrengt dat Turkish Airlines heeft voldaan aan de stelplicht en bewijslast dat in de overige 348 gevallen sprake is geweest van onrechtmatig handelen van [geïntimeerde] . Het handelen van [geïntimeerde] in de 348 gevallen kan niet gelijkgesteld worden met dat op 18 maart 2020. Het lijkt erop dat het hof de bewijslast op [geïntimeerde] heeft gelegd waardoor rechtsoverweging 3.5 berust op een juridische misslag. [geïntimeerde] heeft gemotiveerd betwist dat hij onrechtmatig heeft gehandeld. Hij heeft een overzicht gemaakt waarin hij per case heeft aangegeven wat voor soort boeking het is, welke gegevens ontbreken, wat de bijzonderheden zijn, of er een sealbag aanwezig moet zijn en of er bijlagen zijn gevoegd aan de case. Ter illustratie voert [geïntimeerde] aan dat cases 1 en 2, anders dan Turkish Airlines stelt, groepsboekingen betreffen, dat bij cases 3 tot en met 5 de salesrapporten onvolledig zijn waardoor niet te herleiden is waar deze tickets op zien en case 7 een cashbetaling betreft van een familie die in verband met een uitvaart naar Turkije was afgereisd en dat [geïntimeerde] was meegereisd. Ook case 10 was een groepsboeking. Hetzelfde geldt voor de cases 24 en 25. [geïntimeerde] meent dat hij de stellingen van Turkish Airlines gemotiveerd heeft betwist en dat Turkish Airlines onvoldoende heeft gesteld en bewezen dat hij onrechtmatig heeft gehandeld in de 348 gevallen. Ten slotte voert [geïntimeerde] met betrekking tot het overgelegde rapport van registeraccountant [naam 1] aan dat hieruit niet kan worden opgemaakt welke schade en in welke omvang Turkish Airlines heeft geleden. Uit niets blijkt dat de registeraccountant de geldstromen binnen Turkish Airlines heeft gecontroleerd. Uit het overgelegde rapport kan worden opgemaakt dat de registeraccount slechts de beschikking had over de stukken die ook in het bezit zijn van [geïntimeerde] en het hof en dat zij verder inzage heeft gehad in het sales systeem Troya van Turkish Airlines, maar welke financiële stukken de registeraccountant heeft geraadpleegd en waar zij de schade van Turkish Airlines op baseert, is niet duidelijk. Van de registeraccount zou op zijn minst verwacht mogen worden dat de geldstromen van de reisagenten zouden zijn gecontroleerd, dat zij in kaart brengt welke prijzen voor de tickets zijn afgeboekt die door reisagenten zijn betaald voor de boeking van groepsreizen en welke bedragen aan Turkish Airlines hadden moeten toekomen. Dat is allemaal niet gebeurd en daarom is niet voldaan aan het verzoek van het hof om aanknopingspunten te bieden ten aanzien van de schade. Gelet hierop concludeert [geïntimeerde] tot afwijzing van de vordering van Turkish Airlines tot schadevergoeding. Mocht het hof tot het oordeel komen dat het rapport van de registeraccountant wel voldoende aanknopingspunten bevat voor de begroting van de schade, dan biedt [geïntimeerde] aan een contra-expert (registeraccountant) in te schakelen ter beoordeling van de door de registeraccountant begrote schade. In dat geval biedt [geïntimeerde] tevens aan [naam 2] en
[naam 3] , oud-medewerkers van Turkish Airlines, alsmede [naam 4] , een vriendin van [geïntimeerde] , als getuigen te doen horen. Zij kunnen verklaren over het uitgeven van particuliere tickets op de groepsafdeling en de wijze waarop de betalingen werden verricht, aldus steeds [geïntimeerde] .
2.4
In dit stadium van het geding staat centraal de vraag of Turkish Airlines met overlegging van het rapport van 3 mei 2024 van registeraccount [naam 1] heeft voldaan aan hetgeen onder 3.7 van het tussenarrest is vermeld, te weten het overleggen van stukken die het hof in staat stellen de werkelijke door Turkish Airlines geleden schade te begroten. Voormeld rapport luidt voor zover van belang als volgt:
“(…) Introductie
Doel van het verrichten van de specifieke werkzaamheden is het verschaffen van aanknopingspunten om de door Turkish Airlines geleden schade te begroten. Intern is een lijst opgesteld met cases genummerd tot en met 348, zijnde het onderzoeksobject met een schadebedrag ter hoogte van € 143.624, bijgevoegd in de bijlage bij dit rapport. Dit bedrag wijkt af van de in het arrest genoemde € 142.292,96. In de eerder overgelegde lijst met tickets uit 2017 zijn cases 65 tot en met 70 abusievelijk niet in de tussentelling meegenomen en maken dat de totaaltelling € 143.624 bedraagt. De cases zijn genummerd tot en met 348 en behelzen totaal 350 tickets. Van de cases zijn salesreports, EMD’s, Passenger Name records (PNR’s), emails banoverschrijvingen en tickets geprint. Tevens is op het kantoor van Turkish Airlines inzage verschaft in het sales systeem Troya.
Specifieke werkzaamheden 1
Aansluiten van de 350 ticketnummers en waarden in het onderzoeksobject met de sales reports uit het digitale sales systeem Troya van Turkish Airlines.
Bevindingen
In eerste aanleg een steekproef van 75% bepaald, zijnde een check op 3 van de 4 tickets. Bij de werkzaamheden bleek dat er meerdere tickets op 1 sales rapport vermeld stonden. Derhalve van 100% van de tickets op het onderzoeksobject vastgesteld dat deze op de sales reports voorkomen die afkomstig zijn uit het sales systeem Troya.
Specifieke werkzaamheden 2
Vaststellen dat de tickets op het onderzoeksobject niet kwalificeren als aan diverse Nederlandse reisorganisaties verkochte groepstickets.
Bevindingen
De salesreports waarop de groepstickets zijn uitgegeven kenmerken zich hoofdzakelijk door meerdere regels met dezelfde ticketprijzen.
80% van de waarde van de tickets op het onderzoeksobject, zijnde € 115.938, hebben een duidelijk afwijkende waarde ten opzichte van de groepstickets voor de reisorganisaties.
Van 20% van de waarde van de tickets , zijnde € 27.686 is uit de sales reporten niet direct gebleken dat dit geen groepstickets zijn. Vervolgonderzoek van deze tickets heb ik uitgevoerd door middel van een steekproef van 60% met een waarde van € 16.458.
Aan de hand van de PNR of digitale inzage in de tickets heb ik vastgesteld dat dit geen groepstickets waren op basis van onderstaande kenmerken:
- Groepstickets hebben een TOUR CODE en die ontbrak.
- De prijscode van een groepsticket heeft een G in de code en dit ontbrak.
- De Base Fare prijs zijnde de prijs voor de vliegtuigstoel, is bij een groepsticket nooit met een bedrag gevuld. Bij de gecheckte tickets stond er een prijs in de Base Fare prijs.
Uit bovengenoemde is mij gebleken dat de gecheckte tickets geen groepstickets zijn.
De geconstateerde bevindingen onder Specifieke werkzaamheden 1 en 2 zijn aanknopingspunten waaruit valt op te maken dat de totale waarde van € 143.624 uit het onderzoeksobject een weergave is van de begrote schade van Turkish Airlines. (…)”
2.5
In aanmerking genomen de inhoud van het rapport van registeraccount [naam 1] alsmede hetgeen Turkish Airlines in dit verband heeft gesteld in haar akte na tussenarrest, bezien in het licht van hetgeen [geïntimeerde] daartegenover heeft aangevoerd in zijn akte na tussenarrest, is naar het oordeel van het hof Turkish Airlines niet erin geslaagd inzichtelijk te maken welke schade, en in welke omvang, zij heeft geleden ten gevolge van het onrechtmatig handelen van [geïntimeerde] . Daartoe is het volgende redengevend. Weliswaar heeft registeraccountant [naam 1] in haar rapport geschreven dat de geconstateerde bevindingen onder “Specifieke werkzaamheden 1 en 2” aanknopingspunten zijn waaruit valt op te maken dat de totale waarde € 143.624,- uit het onderzoeksobject een weergave is van de begrote schade van Turkish Airlines, maar uit die bevindingen volgt niet dat Turkish Airlines door het handelen van [geïntimeerde] als beschreven onder 3.5 van het tussenarrest schade heeft geleden tot voormeld bedrag. Uit het overgelegde rapport blijkt niet dat de registeraccountant geldstromen binnen Turkish Airlines heeft gecontroleerd dan wel financiële stukken heeft geraadpleegd waaruit haar is gebleken dat (particuliere) tickets zijn afgeboekt en dat de daarmee gemoeide bedragen ten laste zijn gekomen van Turkish Airlines. De enkele constatering dat de onderzochte tickets geen groepstickets betroffen, is onvoldoende omdat die constatering nog niet de conclusie rechtvaardigt dat Turkish Airlines daadwerkelijk schade heeft geleden tot het hiervoor genoemde bedrag. Immers, niet is gebleken welke prijzen voor de particuliere tickets zijn afgeboekt en evenmin dat die afboekingen zijn verricht ten laste van bedragen die door reisagenten zijn betaald voor de boeking van groepsreizen.
2.6
Turkish Airlines heeft voor het geval het hof met zijn instructie als weergegeven onder 3.7 van het tussenarrest iets anders heeft bedoeld dan hetgeen Turkish Airlines in haar akte heeft verwoord en indien onduidelijkheden over de verrichte werkzaamheden bestaan, aangeboden registeraccountant [naam 1] te doen horen als deskundige. Het hof passeert dit aanbod omdat - gelet op de beschrijving in het rapport, hiervoor weergegeven onder 2.4 - op zichzelf niet onduidelijk is wat de door registeraccountant [naam 1] verrichte werkzaamheden hebben omvat en evenmin kan worden gezegd dat het hof met zijn overweging onder 3.7 van het tussenarrest iets anders heeft bedoeld dan Turkish Airlines blijkens haar akte heeft opgevat.
2.7
Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van Turkish Airlines tot schadevergoeding zal worden afgewezen. De overige stellingen van [geïntimeerde] als weergegeven onder 2.3 kunnen bij gebrek aan belang buiten bespreking blijven.
2.8
Het voorgaande brengt met zich dat zowel de grieven 1 tot en met 5 in principaal appel die gericht zijn tegen het tussenvonnis, als de grieven 6 tot en met 9 in principaal appel die gericht zijn tegen het eindvonnis, falen.
2.9
Met betrekking tot grief C in incidenteel appel is reeds onder 3.5 van het tussenarrest beslist dat deze grief faalt. Ten aanzien van grief A in incidenteel appel waarmee [geïntimeerde] opkomt tegen de beslissing van de kantonrechter de gewijzigde grondslag van de vordering van Turkish Airlines ter zake van onderzoekskosten toe te laten, overweegt het hof het volgende. Anders dan [geïntimeerde] heeft betoogd, stond het de kantonrechter vrij ter zitting deze grondslagwijziging toe te staan die hieruit bestond dat Turkish Airlines haar vordering tot schadevergoeding op grond van artikel 7:677 leden 2 en 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wijzigde in een vordering tot vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 6:96 BW. Immers, op dat moment was nog geen eindvonnis gewezen (artikel 130 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) en niet is gebleken dat [geïntimeerde] door deze grondslagwijziging onredelijk in zijn verweer werd bemoeilijkt. [geïntimeerde] heeft zich nadien bij akte kunnen uitlaten over de (gewijzigde grondslag van de) vordering. De grondslagwijziging heeft bovendien niet geleid tot een onredelijke vertraging van de procedure. De stelling van [geïntimeerde] dat de grondslagwijziging schriftelijk had dienen te geschieden, leidt niet tot een ander oordeel nu het voor partijen duidelijk was op welke (nieuwe) grondslag de vordering beoordeeld diende te worden. Grief A in incidenteel faalt derhalve.
Ook grief B incidenteel appel waarmee [geïntimeerde] opkomt tegen de toewijzing van € 10.000,- ter zake van kosten als bedoeld in artikel 6:96 BW, faalt. In aanmerking genomen het door het hof onder 3.5 van het tussenarrest gegeven oordeel dat [geïntimeerde] onrechtmatig heeft gehandeld, verenigt het hof zich met het oordeel van de kantonrechter dat gezien de aard van de gedragingen van [geïntimeerde] en het arbeidsintensieve onderzoek dat Turkish Airlines hiernaar heeft moeten doen teneinde te ontrafelen wat zich precies heeft voorgedaan en tot welke (eventuele) schade het handelen van [geïntimeerde] heeft geleid, Turkish Airlines genoodzaakt was kosten te maken voor het (doen) verrichten van bedoeld onderzoek. Bij gebreke van een onderbouwing van de gevorderde kosten tot een bedrag van € 15.000,- en een specificatie van de ingeschakelde medewerkers voor het onderzoek, heeft de kantonrechter de kosten in redelijkheid kunnen begroten op het toegewezen bedrag van € 10.000,-.
2.1
De slotsom is dat de bestreden vonnissen zullen worden bekrachtigd. Turkish Airlines zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in principaal appel. [geïntimeerde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in incidenteel appel.

4.Beslissing

Het hof:
in principaal en in incidenteel appel
bekrachtigt de bestreden vonnissen;
veroordeelt Turkish Airlines in de kosten van het geding in principaal appel, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 1.780,- aan verschotten en € 8.930,- voor salaris, en op € 178,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in incidenteel appel, tot op heden aan de zijde van Turkish Airlines begroot op € 4.465,- voor salaris;
verklaart dit arrest ten aanzien van bovenstaande kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.L.D. Akkaya, G.C. Boot en W.J.J. Wetzels, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 14 januari 2025.