Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
- 12 februari 2015 tot 1 januari 2017 (Stcrt. 2015, 961)
- 17 augustus 2017 tot 18 augustus 2019, dan wel tot 1 januari 2020 (Stcrt. 2017, 39465)
- 1 oktober 2020 tot 1 januari 2021 (Stcrt. 2020, 36920)
- 24 september 2021 dan wel 29 september 2021 tot 1 januari 2023 (Stcrt. 2021, 37713)
nakoming van alle verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en cao vanaf 2016-heden”. Daarbij hebben de werknemers de verjaring van hun vorderingen ten aanzien van (onder meer) overuren en andere toeslagen gestuit.
4.Eerste aanleg
- i) voor recht zal verklaren dat IJmond per salarisperiode een gemiddelde overurentoeslag verschuldigd is van 26,1 uren à 100%, te vermenigvuldigen met het geldende uurloon;
- ii) voor recht zal verklaren dat IJmond geen ATV-dagen heeft uitgekeerd aan de werknemers in de periode 2016-heden, waartoe zij op grond van de cao wel gehouden is;
- iii) IJmond zal veroordelen tot betaling aan de individuele werknemers van diverse bedragen, zijnde de nabetaling van (onder meer) de correcte berekening van overuren;
- iv) IJmond zal veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging ad 50% alsmede de wettelijke rente over de gevorderde bedragen;
- v) IJmond zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 2.775,- en tot betaling van de proceskosten, inclusief nakosten.