Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
C.W. Simonis te Zoetermeer,
1.De zaken in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
grief 1a) en toont de omstandigheid dat door de vorige gebruiker(s) van de tankring bij hetzelfde tankstation is getankt als [appellant 1] niet aan dat [appellant 1] hier zelf zou hebben getankt (
grief 1b). Het hof overweegt als volgt.
grief 2keert [appellant 1] zich tegen rov. 5.6 van het bestreden vonnis waar de rechtbank heeft overwogen dat verder geen betoog behoeft dat het gebruik van de tankring, waardoor [appellant 1] zonder daarvoor te betalen vele liters benzine heeft kunnen tanken, onrechtmatig is jegens [geïntimeerde] . Volgens [appellant 1] is niet voldaan aan het vereiste van relativiteit omdat enig onbevoegd gebruik heeft geleid tot schade bij de gemeente [plaats 3] en [geïntimeerde] niet heeft onderbouwd waarom het gestelde handelen van [appellant 1] jegens haar onrechtmatig zou zijn of hoe zij door dit handelen zou zijn benadeeld. Niet is gesteld dat de vordering door subrogatie op [geïntimeerde] is overgegaan en een bewijs van betaling aan de gemeente [plaats 3] heeft zij niet overgelegd, aldus [appellant 1] .